Het was een zalige nacht slapen in onze tent. We vinden het jammer dat ze geen dienst meer zal kunnen doen voor een volgende vakantie. We breken ze voor een laatste keer af en gaan meteen op 'gamedrive'. Gisteren hebben we tijdens de voormiddag bijna geen wild gezien. Vandaag gaan we voor een andere aanpak. We rijden langs de grote zoutpan van Etosha. 's Ochtends hebben de dieren immers nog geen dorst en bezoeken ze geen 'waterholes'. We rijden tot op de pan. Het is een bizar uitzicht. Tot aan de horizon, niets dan zoutvlakte. Er zit een jackhals op die wat ruzie maakt met kraaien. We eten een beperkt ontbijt van 'rusks', granenkoekjes van Namibië en trekken dan toch naar onze eerste 'waterhole', Kalkheuvel. Op het eerste zicht is er enkel wat bendevorming van de vreemde helmkalkoenen, maar dan, plots: een leeuwin die rustig naar een struikje wandelt en zich er neerlegt in de schaduw. Dit is de eerste leeuw die we op ons eigen houtje spotten tijdens deze reis. Bij alle andere leeuwen was er altijd al een andere auto aanwezig. We zijn verheugd dat we dit exclusief kunnen beleven. Na zo'n 10 minuten volgt een eerste andere auto. We tonen hen trots onze ontdekking en blijven nog zo'n uurtje aan de 'waterhole' staan om de leeuw te observeren. De leeuw is eigenlijk een bijzonder lui dier. Er passeren impala's, giraffen en zebra's, maar ze blijft gewoon in de schaduw liggen tot ze in slaap valt. Een leeuw zou een prooi tot op 15 meter moeten benaderen om een mogelijk succesvolle jacht te hebben. Deze leeuw zal geen honger hebben zeker? Aan de andere kant: enkel een giraf passeerde zo dichtbij, en een giraf is toch wel een heel grote prooi voor een alleenstaand wijfje. We beslissen de leeuw te laten slapen en gaan nog langs een laatste 'waterhole' voor Namutoni, ons laatste adres in Etosha. Onderweg zien we in de verte een jachtluipaard onder een boom. Aan de 'waterhole' zien we wildebeesten, giraffen, zebra's, impala's, wrattenzwijnen en 'last but not least' de elandantiloop, die we sinds het West Coast National Park in Zuid-Afrika niet meer gezien hebben. Een zeer geslaagde 'gamedrive'!
In Namutoni slapen we in een 'bushchalet'. Gezien we morgen een hele dag onderweg zullen zijn naar Windhoek, is wat luxe welkom. Namutoni heeft veel luxe maar mist een beetje de 'buzz' van de campings in Halali en Okaukuejo. Ook de 'waterhole' van Namutoni stelt niet zo veel voor. Enkel wat riet te zien hier. We eten een lunch en gaan daarna voor onze laatste 'gamedrive'. We bezoeken eerst Groot Okevi, een waterputje ten noorden van Namutoni. We zien onderweg een grote 'bull' olifant. Hij is gigantisch, maar heeft slechts 1 slagtand. Wie weet wat heeft hij allemaal al meegemaakt? Wilde neushoornseks? Leeuwaanval? Tandarts? We zullen het nooit weten.
We gaan opnieuw een keer kijken aan Kalkheuvel. Het is al 5 uur geleden sinds we er waren, maar de leeuwin ligt er nog steeds tussen de struiken. Zoals ik al schreef: leeuwen zijn lamzakken. De grote huiskat legt zicht wat meer in het zicht, omdat wij gearriveerd zijn natuurlijk, en begint zich te wassen zoals katten dat doen. We genieten van het schouwspel en gaan na een uurtje door om andere waterputjes te checken. We zien de grote olifant opnieuw en een grote slang kruipt snel de weg over. We snellen ons naar Namutoni om op tijd binnen te zijn voordat de poort sluit (en niet meer opent na zonsondergang).
We genieten van de luxe van de chalet en nemen een groot bad. Letterlijk groot: We kunnen er samen ruim in liggen. Zalig die rust. Al begint het te dagen. Dit is onze voorlaatste vakantiedag. We fantaseren al wat over onze volgende reisbestemming. Als er iets is dat deze reis niet heeft getemperd, dan is het wel onze reislust.
Na de zalige luxe, nog een heerlijk romantisch diner bij kaarslicht in het oude fort van Namutoni. Ooit was dit een groot Duits fort, nu een luxeresort voor toeristen. We kruipen er weer vroeg in vanavond. Morgen willen we vroeg kunnen vertrekken naar Windhoek.
donderdag 31 mei 2012
Bush
Maar goed dat we de wekker niet gezet hebben. We zijn weer wakker om 5u30. We kunnen de tent laten staan en gaan meteen op 'gamedrive'. We plannen vandaag heel de dag rond te rijden in Etosha. Met wild is het zoals met cadeautjes, je weet nooit wat je zal krijgen. We beginnen zeer enthousiast en ontbijten weer gezellig onderweg. We kiezen ervoor om de 'rhino drive' te doen. Het is een veelbelovende naam, maar onderweg zien we niet meer dan heel veel dichte 'bush' en grote drollen van wild. De occasionele kudu passeert eens en soms ook de 'kameelpeerden'. We zijn lang onderweg en zien bijna niets. Weer een 'plastron' gekregen deze verjaardag... . Zo loopt het eigenlijk de hele dag door. We zien enkel prooidieren, nl. springbok, zebra, wildebeest, ... . Niet dat we hiermee niet tevreden zijn, maar zoals alle bezoekers van Etosha hopen we katachtigen te spotten.
In de namiddag rijden we langs de Etosha-pan. We zien een goochelaar, een roofvogel die nog niet op ons lijstje stond. Verder blijven we ook in de namiddag op onze honger zitten. Soms verkiest het wild om niet gezien te worden. We wanhopen niet maar het was toch een lange dag. We besluiten om nog eens langs Goas te rijden, een 'waterhole' dicht bij Halali. Tot onze grote vreugde zien we er een gevlekte hyena op de weg liggen. Juich, België, juich! We dachten dat we dit dier niet meer zouden zien deze reis. Toch één gespot. En, wat is dat daar in de verte? Het is een zwarte neushoorn. Bij daglicht! Fantastisch toch die natuur. Zo keren we toch nog tevreden terug naar de camping.
Het is onze laatste avond kamperen. We hebben al beslist om de tent niet meer terug naar België mee te nemen. De bavianen hebben ze te hard aangepakt. We vieren onze laatste nacht camping met een gepaste 'braai'. We eten rumsteak, bonen in tomatensaus met ui en aardappel in de schil. Het is een gezellig diner en we worden blij verrast met bezoek. De honingdas zit op de camping. Dit mooie dier is naar 't schijnt bijzonder agressief. Het zit in de vuilbakken van de camping te neuzen en ik maak er jacht op met het fototoestel. Een paar geslaagde foto's.
We passeren nog even langs de 'waterhole' van Halali waar we de grootste olifant tot nu toe zien. Om 21u gaan we slapen, want we vallen bijna om van de vaak. Vanavond zullen we dus geen luipaard zien drinken aan de 'waterhole'. Zou onze 'Big Five' dan toch een 'Small Four' worden?
In de namiddag rijden we langs de Etosha-pan. We zien een goochelaar, een roofvogel die nog niet op ons lijstje stond. Verder blijven we ook in de namiddag op onze honger zitten. Soms verkiest het wild om niet gezien te worden. We wanhopen niet maar het was toch een lange dag. We besluiten om nog eens langs Goas te rijden, een 'waterhole' dicht bij Halali. Tot onze grote vreugde zien we er een gevlekte hyena op de weg liggen. Juich, België, juich! We dachten dat we dit dier niet meer zouden zien deze reis. Toch één gespot. En, wat is dat daar in de verte? Het is een zwarte neushoorn. Bij daglicht! Fantastisch toch die natuur. Zo keren we toch nog tevreden terug naar de camping.
Het is onze laatste avond kamperen. We hebben al beslist om de tent niet meer terug naar België mee te nemen. De bavianen hebben ze te hard aangepakt. We vieren onze laatste nacht camping met een gepaste 'braai'. We eten rumsteak, bonen in tomatensaus met ui en aardappel in de schil. Het is een gezellig diner en we worden blij verrast met bezoek. De honingdas zit op de camping. Dit mooie dier is naar 't schijnt bijzonder agressief. Het zit in de vuilbakken van de camping te neuzen en ik maak er jacht op met het fototoestel. Een paar geslaagde foto's.
We passeren nog even langs de 'waterhole' van Halali waar we de grootste olifant tot nu toe zien. Om 21u gaan we slapen, want we vallen bijna om van de vaak. Vanavond zullen we dus geen luipaard zien drinken aan de 'waterhole'. Zou onze 'Big Five' dan toch een 'Small Four' worden?
Scheten en seks
Reeds 4 dagen zonder internet. Geen paniek, uw blogschrijver blijft trouw aan de blog werken. Zodra er internet is zullen alle blogs gepost worden.
We ontbijten tijdens de 'gamedrive'. We bezoeken Gemsbokvlakte, Olifantsbad en Aus. We zien er impala, kudu, zebra, gemsbok, 'kameelpeerden' en springbok. We zien er ook eenden, futen, de lepelaar en een vreemd soort helmkalkoen. We genieten van de rust en kalmte van Etosha.
's Middags komen we aan in Halali, een kamp in het hartje van Etosha. We zetten er onze minder stabiele tent op. De komende 2 nachten zullen we hier slapen.
Ook Halali heeft een 'waterhole'. Na de lunch gaan we er even op bezoek. Tot onze vreugde wordt de 'waterhole' bezocht door een hele bende olifanten. We tellen er wel 24. Ze spelen in en rond het water. Er is ook een pas geboren olifantje bij dat nog dicht bij moeder kruipt. Erg schattig.
Tijd voor de laatste gamedrive van de dag. We rijden bijna over een slang, zien verschillende roofvogels en gaan tot aan de zoutpan van Etosha om nog wat 'waterholes' te bezoeken. Erg de moeite. Het uitzicht is immens. En daar in een zoutputje ligt een familie leeuwen te slapen. Af en toe doen ze nog de moeite om eens op te kijken.
Het is moeilijk om sarcastisch en ironisch te schrijven over een dagje prachtige natuur. Het is enkel genieten, genieten en nog eens genieten.
's Avonds gaan we, na een iets minder geslaagde diner (buffet met ongemotiveerde bediening), opnieuw een kijkje nemen naar de 'waterhole'. Opnieuw worden we blij verrast met een bende olifanten die komt drinken. De neushoorns uit de buurt willen anders ook wel wat water. Dit lijdt tot een aantal neushoorn en olifant-confrontaties. Als de olifanten terug vertrokken zijn, vieren de neushoorns dit met een partijtje neuken bij nachtlicht. De neushoorn is een vreemd dier: het laat regelmatig scheten tijdens de vrijpartij. Wel 4 zwarte neushoorns tegelijkertijd aan de 'waterhole'. Ze vechten wat en scheten nog wat meer. Eigenlijk zijn wij de perverten. Wij komen midden in de nacht gluren naar de fantasietjes van de neushoorn.
Terug naar bed nu. Het was weer een lange dag.
We ontbijten tijdens de 'gamedrive'. We bezoeken Gemsbokvlakte, Olifantsbad en Aus. We zien er impala, kudu, zebra, gemsbok, 'kameelpeerden' en springbok. We zien er ook eenden, futen, de lepelaar en een vreemd soort helmkalkoen. We genieten van de rust en kalmte van Etosha.
's Middags komen we aan in Halali, een kamp in het hartje van Etosha. We zetten er onze minder stabiele tent op. De komende 2 nachten zullen we hier slapen.
Ook Halali heeft een 'waterhole'. Na de lunch gaan we er even op bezoek. Tot onze vreugde wordt de 'waterhole' bezocht door een hele bende olifanten. We tellen er wel 24. Ze spelen in en rond het water. Er is ook een pas geboren olifantje bij dat nog dicht bij moeder kruipt. Erg schattig.
Tijd voor de laatste gamedrive van de dag. We rijden bijna over een slang, zien verschillende roofvogels en gaan tot aan de zoutpan van Etosha om nog wat 'waterholes' te bezoeken. Erg de moeite. Het uitzicht is immens. En daar in een zoutputje ligt een familie leeuwen te slapen. Af en toe doen ze nog de moeite om eens op te kijken.
Het is moeilijk om sarcastisch en ironisch te schrijven over een dagje prachtige natuur. Het is enkel genieten, genieten en nog eens genieten.
's Avonds gaan we, na een iets minder geslaagde diner (buffet met ongemotiveerde bediening), opnieuw een kijkje nemen naar de 'waterhole'. Opnieuw worden we blij verrast met een bende olifanten die komt drinken. De neushoorns uit de buurt willen anders ook wel wat water. Dit lijdt tot een aantal neushoorn en olifant-confrontaties. Als de olifanten terug vertrokken zijn, vieren de neushoorns dit met een partijtje neuken bij nachtlicht. De neushoorn is een vreemd dier: het laat regelmatig scheten tijdens de vrijpartij. Wel 4 zwarte neushoorns tegelijkertijd aan de 'waterhole'. Ze vechten wat en scheten nog wat meer. Eigenlijk zijn wij de perverten. Wij komen midden in de nacht gluren naar de fantasietjes van de neushoorn.
Terug naar bed nu. Het was weer een lange dag.
Okaukuejo
We hoeven onze wekker zelfs niet meer te zetten. We staan hoedanook net voor zonsopgang op. De gedisciplineerde kampeerders! Deze ochtend ziet er toch een beetje anders uit. De routine is er nog, maar we moeten de gemasacreerde tent afbreken en inschatten of we ze nog recht kunnen zetten vanavond. Het valt niet mee. De bavianen hebben er hun werk van gemaakt. We trachten de staven terug recht te plooien en slagen daar ook min of meer in. Het is 7u, tijd om naar Etosha te vertrekken. Het beest is ontevreden en de leeuwentemmer is blij met de asfaltbaan tot aan het park. Onderweg zien we de standaard kudu de weg oversteken en de wrattenzwijnen langs de kant van de weg.
Eerste kampplaats in Etosha: Okaukuejo. Probeer dat maar eens uit te spreken. We arriveren rond 10u en checkin kan pas om 11u. Zoals wel vaker in Namibië merken we weinig enthousiasme bij het personeel van het park. Om 11u kan er toch nog een vriendelijk lachje af bij de receptioniste: 'Teken dit papier. Er staat op dat wij niet verantwoordelijk zijn als een leeuw je opeet: hahahahaha.' We kunnen er mee leven. We krijgen een nette kampplaats met een lantaarnpaal aan de 'braai' en een gezellig picknicktafeltje. Eerste werk: een kromme tent opzetten. We hebben deze ochtend goed gewerkt want de tent is vrij eenvoudig op te zetten.
Okaukuejo is bekend omwille van de prachtige 'waterhole' die eraan ligt. Op de postkaartafbeeldingen zie je een olifant in het midden van de waterhole, omringt door zebra's, springbokken, impala's, ... noem maar op. We gaan op verkenning. De 'waterhole' is op zo'n 100 meter van onze pitch. We komen er aan en zien .... het postkaartje voor onze ogen. Maar liefst 4 olifanten zijn aan het drinken van het water, 3 bulls en 1 vrouwtje. Het mooie waterputje wordt tegelijkertijd gebruikt door de kudu, de zebra, het wildebeest, de springbok, de impala en de gemsbok. Ze hebben de 'waterhole' voorzien van bankjes en we zetten ons een uurtje om te lunchen met zicht op de olifanten en de prachtige uitgestrekte vlakte erachter waar een natuurdocumentaire afspeelt. We hadden niet verwacht dat het zo indrukwekkend zou zijn. De olifanten vertrekken en wij beslissen om nog 'gamedrive' te doen.
We rijden naar het 'sprookiesbos' en naar Wolfsnes, een 'waterhole' aan de pan van Etosha. Etosha is eigenlijk een zeer grote zoutvlakte. Op de uitgestrekte pan zien we nog zebra's, springbokken, gemsbokken en struisvogels lopen. Net voordat de poort van Okaukuejo sluit, komen we terug in het kamp. Vanavond staat er een 'braai' op het programma. Het is al even geleden dus de 'lord of de flames' is wat roestig, maar toch, slechts 1 lucifer nodig. Gezellig eten bij 'torchlight' en dan terug naar de 'waterhole'. Ze hebben ons beloofd dat er rond 3u 's nachts zwarte neushoorns komen drinken. Gezien we elke avond rond 20u gaan slapen, lijkt het niet vanzelfsprekend om zo lang wakker te blijven. Er heerst een gezellige drukte aan de 'waterhole'. Iedereen fluistert en kijkt gefascineerd naar het verlichte stukje natuur. Als we er aankomen, zit er toch wel een moeder en kalf zwarte neushoorn zeker. Geen discussie meer mogelijk: We hebben 4 van de 'Big Five' gezien. Enkel het luipaard nog. De sfeer aan de 'waterhole' wordt niet enkel bepaald door het groot wild maar ook door de kleine wevervogels die in hun compound nog wat ruzie maken. Ook de uil die regelmatig overvliegt draagt bij tot de magie van het moment als er nog een derde zwarte neushoorn komt drinken.
Het is al 2 uur na bedtijd als we gaan slapen, nl. 22u. Jammer genoeg viert het personeel van de wildliferesorts een luidruchtig feestje nabij. Ik zal nooit begrijpen waarom mensen lawaai willen maken in het midden van een natuurgebied. Oordoppen zijn de redding.
Aangekomen aan onze tent zien we een jackhals met een lichtje. Miljaar, nondedomme, het beest heeft mijn GSM gestolen. De GSM was aan het opladen aan de elektriciteitsvoorziening van onze pitch. We jagen hem weg en zien wat er nog te redden valt. Het is moeilijk om goed voor je spullen te zorgen 'in the wild'. De GSM werkt nog perfect, er zit enkel een klein krasje op de touchscreen. Het zakje is verdwenen. Het was van leer. De jackhals zal het wel hebben opgegeten.
Eerste kampplaats in Etosha: Okaukuejo. Probeer dat maar eens uit te spreken. We arriveren rond 10u en checkin kan pas om 11u. Zoals wel vaker in Namibië merken we weinig enthousiasme bij het personeel van het park. Om 11u kan er toch nog een vriendelijk lachje af bij de receptioniste: 'Teken dit papier. Er staat op dat wij niet verantwoordelijk zijn als een leeuw je opeet: hahahahaha.' We kunnen er mee leven. We krijgen een nette kampplaats met een lantaarnpaal aan de 'braai' en een gezellig picknicktafeltje. Eerste werk: een kromme tent opzetten. We hebben deze ochtend goed gewerkt want de tent is vrij eenvoudig op te zetten.
Okaukuejo is bekend omwille van de prachtige 'waterhole' die eraan ligt. Op de postkaartafbeeldingen zie je een olifant in het midden van de waterhole, omringt door zebra's, springbokken, impala's, ... noem maar op. We gaan op verkenning. De 'waterhole' is op zo'n 100 meter van onze pitch. We komen er aan en zien .... het postkaartje voor onze ogen. Maar liefst 4 olifanten zijn aan het drinken van het water, 3 bulls en 1 vrouwtje. Het mooie waterputje wordt tegelijkertijd gebruikt door de kudu, de zebra, het wildebeest, de springbok, de impala en de gemsbok. Ze hebben de 'waterhole' voorzien van bankjes en we zetten ons een uurtje om te lunchen met zicht op de olifanten en de prachtige uitgestrekte vlakte erachter waar een natuurdocumentaire afspeelt. We hadden niet verwacht dat het zo indrukwekkend zou zijn. De olifanten vertrekken en wij beslissen om nog 'gamedrive' te doen.
We rijden naar het 'sprookiesbos' en naar Wolfsnes, een 'waterhole' aan de pan van Etosha. Etosha is eigenlijk een zeer grote zoutvlakte. Op de uitgestrekte pan zien we nog zebra's, springbokken, gemsbokken en struisvogels lopen. Net voordat de poort van Okaukuejo sluit, komen we terug in het kamp. Vanavond staat er een 'braai' op het programma. Het is al even geleden dus de 'lord of de flames' is wat roestig, maar toch, slechts 1 lucifer nodig. Gezellig eten bij 'torchlight' en dan terug naar de 'waterhole'. Ze hebben ons beloofd dat er rond 3u 's nachts zwarte neushoorns komen drinken. Gezien we elke avond rond 20u gaan slapen, lijkt het niet vanzelfsprekend om zo lang wakker te blijven. Er heerst een gezellige drukte aan de 'waterhole'. Iedereen fluistert en kijkt gefascineerd naar het verlichte stukje natuur. Als we er aankomen, zit er toch wel een moeder en kalf zwarte neushoorn zeker. Geen discussie meer mogelijk: We hebben 4 van de 'Big Five' gezien. Enkel het luipaard nog. De sfeer aan de 'waterhole' wordt niet enkel bepaald door het groot wild maar ook door de kleine wevervogels die in hun compound nog wat ruzie maken. Ook de uil die regelmatig overvliegt draagt bij tot de magie van het moment als er nog een derde zwarte neushoorn komt drinken.
Het is al 2 uur na bedtijd als we gaan slapen, nl. 22u. Jammer genoeg viert het personeel van de wildliferesorts een luidruchtig feestje nabij. Ik zal nooit begrijpen waarom mensen lawaai willen maken in het midden van een natuurgebied. Oordoppen zijn de redding.
Aangekomen aan onze tent zien we een jackhals met een lichtje. Miljaar, nondedomme, het beest heeft mijn GSM gestolen. De GSM was aan het opladen aan de elektriciteitsvoorziening van onze pitch. We jagen hem weg en zien wat er nog te redden valt. Het is moeilijk om goed voor je spullen te zorgen 'in the wild'. De GSM werkt nog perfect, er zit enkel een klein krasje op de touchscreen. Het zakje is verdwenen. Het was van leer. De jackhals zal het wel hebben opgegeten.
De trampoline
4u 's ochtends. Weer een wilde nacht in de tent. Zoals gewoonlijk worden we voor de wekker wakker, ook al staat die op 4u30. We poetsen onze tanden en gaan te voet naar de receptie waar we onze ochtendtour nog moeten betalen. We zijn duidelijk de enigen die zo vroeg 's ochtends uit de veren zijn, want zelfs de verantwoordelijken van de receptie zijn te laat. Gisteren werd ons verteld dat we zeker om 5u aan de receptie moesten zijn. Vandaag wachten we alleen in het donker tussen de dikdiks. Onze supergemotiveerde gids, Martin, is ook van de partij. Hij geeuwt wat, kucht zijn longen bijna uit en rijdt ons naar het plateau. Martin verwacht dat we niet veel zullen zien vanmorgen. De dieren hebben 's ochtends geen dorst dus de 'waterholes' zullen allemaal leeg zijn. Wij hebben er moed in, al wordt die moed getart door sterke ijskoude wind. We hopen dat de zon snel zal verschijnen. Aanvankelijk zien we inderdaad niet veel meer dan een vogeltje hier en een vlindertje daar. We ontbijten in een schuilhut aan een 'waterhole' en genieten er van een ontbijt zonder view met opkomende zon en vogelgezang. Op naar de volgende 'waterhole'! Opeens zien we toch hele kuddes sabelantilopen en roanantilopen. Een giraf verspert onze weg en de zon breekt door om ons wat te verwarmen. Dan toch de moeite die privé-ochtendtour. Martin lijkt me anderzijds niet echt onder de indruk te zijn. We hebben hem dan ook vroeg uit zijn bed gezet.
Wij hebben er nog steeds zin in.
Terug op de camping heeft een 'homo sapiens brutalus' zijn stereoketen opengedraaid met onsmakelijke muziek. Typisch voor de 'brutalus'. Hij gaat naar een natuurgebied en zit heel de ochtend luidruchtige muziek te draaien op de camping. Een baviaan beklimt onze Terios en wij vinden er niets beter op dan de camping even te laten voor wat ze is en te gaan wandelen. We wandelen langs paadjes die mooi op de berghelling van de Waterberg liggen. We zien weer veel kleurrijke vogels en wandelen langs hoge 'aloë vera'-bomen. 's Middags eten we opnieuw lunch in de oude politiekazerne terwijl we geëntertaind worden door een mooie paarse scharrelaar die ook wel een sprinkhaan of twee binnenwerkt. Voldaan keren we terug naar de camping.
Oh ooo. Miljaar! Hoe is het mogelijk? Niet te schatten! Tijdens onze wandeling hebben de bavianen zich geamuseerd met een spelletje trampolinespringen. Ze gebruikten hiervoor de acaciaboom waaronder onze tent staat als springplank en onze tent als trampoline. De tent staat er bijzonder krom bij en de stokken die onze tent rechthouden zijn onherroepelijk beschadigd. Ze zijn ingedeukt en we twijfelen of we de deuken er uit zullen krijgen. Frustratie alom. We hebben deze tent de komende 4 nachten nog steeds nodig. We zouden ze nog 2x moeten opzetten in Etosha. Wat nu? Voorlopig laten we het zo. Ze staat nog min of meer recht en als we ze nu afbreken, slagen we er misschien niet meer in ze op te zetten. Morgen bij het afbreken zullen we nog wel zien.
Het is 14u. We stellen vast dat we al 10 uren wakker zijn. Tijd voor wat ontspanning. Eens zien hoelang we het volhouden om niets te doen? We rijden naar het zwembad van het wildpark en gaan in de schaduw liggen. De mooie vogels zullen deze middag tot bij ons moeten komen. Het is immers vakantie. Tijd om te doen wat al die stomme toeristen doen, niets niets en nog eens niets.
Het duurt slechts 1,5 uur voordat we het niets doen al behoorlijk beu zijn. We besluiten dan maar om toch nog eens de vogelwandeling te doen. We zijn verwend. We kijken al niet meer raar op als we een neushoornvogel zien.
's Avonds nogmaals een gezellig diner in het restaurant. Jolijn de pasta, Tom de krokodil. Best wel lekker. Morgen verlaten we de Waterberg en zoeken we andere oorden op. Noordwaarts waar de olifanten hopelijk zitten.
Wij hebben er nog steeds zin in.
Terug op de camping heeft een 'homo sapiens brutalus' zijn stereoketen opengedraaid met onsmakelijke muziek. Typisch voor de 'brutalus'. Hij gaat naar een natuurgebied en zit heel de ochtend luidruchtige muziek te draaien op de camping. Een baviaan beklimt onze Terios en wij vinden er niets beter op dan de camping even te laten voor wat ze is en te gaan wandelen. We wandelen langs paadjes die mooi op de berghelling van de Waterberg liggen. We zien weer veel kleurrijke vogels en wandelen langs hoge 'aloë vera'-bomen. 's Middags eten we opnieuw lunch in de oude politiekazerne terwijl we geëntertaind worden door een mooie paarse scharrelaar die ook wel een sprinkhaan of twee binnenwerkt. Voldaan keren we terug naar de camping.
Oh ooo. Miljaar! Hoe is het mogelijk? Niet te schatten! Tijdens onze wandeling hebben de bavianen zich geamuseerd met een spelletje trampolinespringen. Ze gebruikten hiervoor de acaciaboom waaronder onze tent staat als springplank en onze tent als trampoline. De tent staat er bijzonder krom bij en de stokken die onze tent rechthouden zijn onherroepelijk beschadigd. Ze zijn ingedeukt en we twijfelen of we de deuken er uit zullen krijgen. Frustratie alom. We hebben deze tent de komende 4 nachten nog steeds nodig. We zouden ze nog 2x moeten opzetten in Etosha. Wat nu? Voorlopig laten we het zo. Ze staat nog min of meer recht en als we ze nu afbreken, slagen we er misschien niet meer in ze op te zetten. Morgen bij het afbreken zullen we nog wel zien.
Het is 14u. We stellen vast dat we al 10 uren wakker zijn. Tijd voor wat ontspanning. Eens zien hoelang we het volhouden om niets te doen? We rijden naar het zwembad van het wildpark en gaan in de schaduw liggen. De mooie vogels zullen deze middag tot bij ons moeten komen. Het is immers vakantie. Tijd om te doen wat al die stomme toeristen doen, niets niets en nog eens niets.
Het duurt slechts 1,5 uur voordat we het niets doen al behoorlijk beu zijn. We besluiten dan maar om toch nog eens de vogelwandeling te doen. We zijn verwend. We kijken al niet meer raar op als we een neushoornvogel zien.
's Avonds nogmaals een gezellig diner in het restaurant. Jolijn de pasta, Tom de krokodil. Best wel lekker. Morgen verlaten we de Waterberg en zoeken we andere oorden op. Noordwaarts waar de olifanten hopelijk zitten.
Waterberg
We verlaten Sylvanette met een goed gevoel. Okahandja had meer te bieden dan aanvankelijk gedacht. We kopen nog biltong bij de beenhouwer van het slachthuis, tanken het beest vol en vertrekken richting finale van de reis, 2 gameparken op 7 dagen. Opnieuw naar de natuur, dat geeft ons een goed gevoel. De rit gaat goed vooruit. De verkeersborden die waarschuwen voor overstekende wrattenzwijnen liegen er niet om. We zien verschillende families langs de kant van de weg. De euforie wordt nog groter bij het zien van een hele familie stokstaartjes. Althans dat denken we. Wat later blijkt dat het gaat om de 'banded mongoose' die ook in grote families leeft.
Het Waterberg Plateau Nationaal Park is een groot plateau waarop vele dieren zitten die niet in Etosha te zien zijn. De dieren kunnen niet van de berg. De berg op zich is al indrukwekkend. Omringd door rotsen en zeer wijd. De enige manier om het plateau te bezoeken is via een tour. Zonder tour kan je niet op het plateau geraken.
Eerst en vooral zoeken we een pitch op de camping die geschikt is voor ons. We zetten de tent op aan het begin van een wandelpadje dichtbij een toiletblok. Er zitten veel bavianen die wachten tot de touristen wat in de vuilbakken doen. De vreugde kan niet op bij het zien van talloze vogels, waaronder de southern redbilled hornbill en onze eerste specht.
We eten een geslaagde lunch in het restaurant en wachten vol spanning op de eerste tour. De safaritruck zit slechts halfvol geïnteresseerden. Op een half uurtje rijdt Martin, onze gids, het plateau op. Hij geeft uitleg over het natuurpark. Het natuurpark is opgericht in 1972. Aanvankelijk leefden er, bij gebrek aan drinkwater, slechts weinig zoogdieren op het plateau. Er werd een kweekprogramma gestart voor dieren die normaal in de omgeving van het plateau leefden tot de mens hun gebied innam. Leeuwen werden niet geïntroduceerd om de Afrikaanse buffels, de roanantiloop en de sabelantiloop alle kansen te geven. Het plateau verschilt erg van andere natuurparken. Hier heb je veel minder kans om wild te zien terwijl je door het natuurpark rijdt. De begroeiing is enorm dicht. We starten de tour met weinig verwachtingen. Dit verandert al gauw als we een bende buffels de baan zien oversteken. Ook menig giraf (kameelpeerd in het Afrikaans) kruist ons pad. In de verte zien we nog een sabelantiloop en de roanantiloop laat deze middag enkel zijn kont zien. Net als we denken dat we alles wat het park te bieden heeft, gezien hebben, zien we op zo'n 30 meter van de safaritruck maar liefst 4 witte neushoorns. Vreemde beesten die neushoorns. Ze hebben kleine oogjes die maar vreemd in verhouding tot de snuit en de oren staan. Een langgerekt gezicht met daarop telkens een grote en een kleine hoorn. De witte neushoorn is veel zeldzamer dan de zwarte neushoorn. We zijn dan ook zeer blij dat we hiermee al 3 van de 5 dieren van 'The Big Five' gezien hebben. Een geslaagde tour! Dat moet gevierd worden met eten!
We dineren in het restaurant van het wildreservaat. Dit restaurant was vroeger een politiestation met een gevangenis (gebouwd ten tijde van de kolonisatie). We eten een T-bone steak en een applecrumble en kruipen daarna meteen de tent in. Morgen moeten we om 4u30 opstaan voor de ochtendtour.
Het Waterberg Plateau Nationaal Park is een groot plateau waarop vele dieren zitten die niet in Etosha te zien zijn. De dieren kunnen niet van de berg. De berg op zich is al indrukwekkend. Omringd door rotsen en zeer wijd. De enige manier om het plateau te bezoeken is via een tour. Zonder tour kan je niet op het plateau geraken.
Eerst en vooral zoeken we een pitch op de camping die geschikt is voor ons. We zetten de tent op aan het begin van een wandelpadje dichtbij een toiletblok. Er zitten veel bavianen die wachten tot de touristen wat in de vuilbakken doen. De vreugde kan niet op bij het zien van talloze vogels, waaronder de southern redbilled hornbill en onze eerste specht.
We eten een geslaagde lunch in het restaurant en wachten vol spanning op de eerste tour. De safaritruck zit slechts halfvol geïnteresseerden. Op een half uurtje rijdt Martin, onze gids, het plateau op. Hij geeft uitleg over het natuurpark. Het natuurpark is opgericht in 1972. Aanvankelijk leefden er, bij gebrek aan drinkwater, slechts weinig zoogdieren op het plateau. Er werd een kweekprogramma gestart voor dieren die normaal in de omgeving van het plateau leefden tot de mens hun gebied innam. Leeuwen werden niet geïntroduceerd om de Afrikaanse buffels, de roanantiloop en de sabelantiloop alle kansen te geven. Het plateau verschilt erg van andere natuurparken. Hier heb je veel minder kans om wild te zien terwijl je door het natuurpark rijdt. De begroeiing is enorm dicht. We starten de tour met weinig verwachtingen. Dit verandert al gauw als we een bende buffels de baan zien oversteken. Ook menig giraf (kameelpeerd in het Afrikaans) kruist ons pad. In de verte zien we nog een sabelantiloop en de roanantiloop laat deze middag enkel zijn kont zien. Net als we denken dat we alles wat het park te bieden heeft, gezien hebben, zien we op zo'n 30 meter van de safaritruck maar liefst 4 witte neushoorns. Vreemde beesten die neushoorns. Ze hebben kleine oogjes die maar vreemd in verhouding tot de snuit en de oren staan. Een langgerekt gezicht met daarop telkens een grote en een kleine hoorn. De witte neushoorn is veel zeldzamer dan de zwarte neushoorn. We zijn dan ook zeer blij dat we hiermee al 3 van de 5 dieren van 'The Big Five' gezien hebben. Een geslaagde tour! Dat moet gevierd worden met eten!
We dineren in het restaurant van het wildreservaat. Dit restaurant was vroeger een politiestation met een gevangenis (gebouwd ten tijde van de kolonisatie). We eten een T-bone steak en een applecrumble en kruipen daarna meteen de tent in. Morgen moeten we om 4u30 opstaan voor de ochtendtour.
vrijdag 25 mei 2012
Sylvanette
Om 5u worden we wakker. Om nog en laatste keer te kunnen genieten van de Erongo Mountains doen we nog een ochtendwandeling met onze gids John. Het is een pittige wandeling naar een arendsnest tegen de rotswand. De arenden zijn momenteel niet aanwezig. We beklimmen de bergen die wat op reuzegrote granieten keien lijken en genieten van het uitzicht. We passeren de rotsen waarin de lovebirds uit de Erongo broeden. John vertelt nog wat over zijn verleden. Hij heeft in de gevangenis gezeten wegens slagen en verwondingen en geeft aan dat hij een nogal opvliegend karakter heeft. Hij vertelt ook over de apartheid en dat sommige blanken nog steeds dezelfde attitude hebben. Tijdens de apartheid mochten zwarten niet studeren en moesten ze 'boss' zeggen tegen hun heer en meester. Gelukkig zijn de tijden stilaan aan het veranderen. Al duurt dit wel lang.
We hebben ons laatste ontbijt in de Erongo Wilderness Lodge, betalen en rijden langs de dikdiks naar de parking waar ons trouw beest ons opwacht. De leeuwentemmer is klaar voor de rit. Het is niet zo'n lange rit vandaag. We rijden naar Okahandja, een stadje boven Windhoek waar je niets anders kan gaan doen dan souvenirs verzamelen in de lokale 'craftshops'. We rijden door dichte bush gevuld met hoge termietenheuvels. De gieren cirkelen in grote getallen boven ons. Er zijn veel guestfarms in de omgeving. In sommige kan je ook gaan jagen op groot wild. Een vreemde bezigheid. We komen hier om het wild te zien niet om het af te schieten.
Halverwege komen we onze goede vriend asfalt weer tegen. De weg naar Okahandja is goed aangelegd. Na de gravel is het dan enkel nog een kunst om goed wakker en alert te blijven. De asfaltbanen zijn lang en steeds rechtdoor. We rijden langs een groot verkeersongeluk waar wel 2 vrachtwagen en minstens 5 auto's bij betrokken zijn. We blijven wakker en alert, maar goed dat de leeuwentemmer het beest inmiddels goed kent.
In Okahandja verblijven we in Sylvanette, een guesthouse dat uitgebaat wordt door een blank Namibisch koppel. We worden zeer vriendelijk onthaald en krijgen een kamer met een dubbel bed en wifi. De vreugde om wifi is groot tot we merken dat het netwerk regelmatig wegvalt en Skype zich beperkt tot enkel gehakkelde gesprekken zonder beeld. Toch krijgen we even het Tacomonster te zien via de webcam.
We bezoeken de lokale biltong beenhouwerij en gaan dan shoppen in de kleine stalletjes aan de rand van de stad. Elk winkeltje wordt uitgebaat door arme zwarten die er niet zo gezond uit zien en die mogelijk hun opbrengst uitgeven aan de vele goktenten die opgezet zijn in de stad. Het is hard onderhandelen om een goede prijs te bekomen voor de 'crafts'. Elke shop ziet er min of meer hetzelfde uit. Naar unieke items is het hard zoeken. We slagen er toch steeds in minstens 50% van de prijs te doen. Bradt vertelt ons echter dat ze vaak tot 10 keer meer vragen voor een item dan het item effectief waard is. Het valt allemaal wel mee. De verkopers zijn niet bijzonder opdringerig en het is een heus spelletje om af te dingen.
Tevreden met de nieuwe spulletjes en het steunen van de lokale gokindustrie, keren we terug naar onze guesthouse. We genieten van de rust en van de heerlijke huisbereide maaltijd die de gastvrouw en -heer ons serveren. Simpel maar zeer lekker! In de guesthouse verblijft een zeer gemengd publiek van blank en zwart. Iedereen is vriendelijk. Zo hoort het ook. We zijn tevreden.
Morgen vertrekken we voor een 5 daagse kampeertocht door wildparken. Deze blog zou wel eens de laatste kunnen zijn in 5 dagen. Wij zullen wel genieten van het wild. Thuis zullen ze moeten wachten om mee te genieten.
We hebben ons laatste ontbijt in de Erongo Wilderness Lodge, betalen en rijden langs de dikdiks naar de parking waar ons trouw beest ons opwacht. De leeuwentemmer is klaar voor de rit. Het is niet zo'n lange rit vandaag. We rijden naar Okahandja, een stadje boven Windhoek waar je niets anders kan gaan doen dan souvenirs verzamelen in de lokale 'craftshops'. We rijden door dichte bush gevuld met hoge termietenheuvels. De gieren cirkelen in grote getallen boven ons. Er zijn veel guestfarms in de omgeving. In sommige kan je ook gaan jagen op groot wild. Een vreemde bezigheid. We komen hier om het wild te zien niet om het af te schieten.
Halverwege komen we onze goede vriend asfalt weer tegen. De weg naar Okahandja is goed aangelegd. Na de gravel is het dan enkel nog een kunst om goed wakker en alert te blijven. De asfaltbanen zijn lang en steeds rechtdoor. We rijden langs een groot verkeersongeluk waar wel 2 vrachtwagen en minstens 5 auto's bij betrokken zijn. We blijven wakker en alert, maar goed dat de leeuwentemmer het beest inmiddels goed kent.
In Okahandja verblijven we in Sylvanette, een guesthouse dat uitgebaat wordt door een blank Namibisch koppel. We worden zeer vriendelijk onthaald en krijgen een kamer met een dubbel bed en wifi. De vreugde om wifi is groot tot we merken dat het netwerk regelmatig wegvalt en Skype zich beperkt tot enkel gehakkelde gesprekken zonder beeld. Toch krijgen we even het Tacomonster te zien via de webcam.
We bezoeken de lokale biltong beenhouwerij en gaan dan shoppen in de kleine stalletjes aan de rand van de stad. Elk winkeltje wordt uitgebaat door arme zwarten die er niet zo gezond uit zien en die mogelijk hun opbrengst uitgeven aan de vele goktenten die opgezet zijn in de stad. Het is hard onderhandelen om een goede prijs te bekomen voor de 'crafts'. Elke shop ziet er min of meer hetzelfde uit. Naar unieke items is het hard zoeken. We slagen er toch steeds in minstens 50% van de prijs te doen. Bradt vertelt ons echter dat ze vaak tot 10 keer meer vragen voor een item dan het item effectief waard is. Het valt allemaal wel mee. De verkopers zijn niet bijzonder opdringerig en het is een heus spelletje om af te dingen.
Tevreden met de nieuwe spulletjes en het steunen van de lokale gokindustrie, keren we terug naar onze guesthouse. We genieten van de rust en van de heerlijke huisbereide maaltijd die de gastvrouw en -heer ons serveren. Simpel maar zeer lekker! In de guesthouse verblijft een zeer gemengd publiek van blank en zwart. Iedereen is vriendelijk. Zo hoort het ook. We zijn tevreden.
Morgen vertrekken we voor een 5 daagse kampeertocht door wildparken. Deze blog zou wel eens de laatste kunnen zijn in 5 dagen. Wij zullen wel genieten van het wild. Thuis zullen ze moeten wachten om mee te genieten.
woensdag 23 mei 2012
Dikdik
Daar waar we onze hoofden dagelijks vullen met verplichtingen; waar we steeds moeten plannen en inrichten zodat we verder kunnen; waar de zon weinig schijnt en de regen nooit ver weg is. Daar in België: waar het werk is; de afbetaling van het appartement is; de versleten Skoda staat; en de natuur beperkt is.
Het duurt hier niet lang voor je beseft dat de zorgen voor niets zijn en na regen steeds zonneschijn komt. Cliché, ik weet het.
Door het geruis van de wind hoor je enkel vogeltjes kwetteren, bavianen vechten en rotsdassies die van de ene rots naar de andere huppelen.
Het was een aangename nacht. We konden nog eens dicht bij elkaar slapen in het dubbelbed. Gisterenavond hebben we nog kennisgemaakt met John, de gids. Bij hem hebben we de ochtendwandeling vastgelegd. We zijn blijkbaar de enigen in deze resort die een wandeling om 6u 's ochtends zien zitten. We starten in het restaurant waar we een thee en een koekje krijgen voor we vertrekken. John heeft nog wat slaapoogjes maar is er volledig klaar voor. Hij gidst ons door de vallei tussen de grote granieten Erongobergen. De zon komt langzaam op en John vertelt ons wat over de lokale planten. We leren heel wat bij over de natuur hier, maar ook over de taal, de cultuur en John's fascinatie voor voetbal. Groot wild zullen we hier niet gauw tegenkomen. Wij zijn met weinig tevreden en zijn blij als we de Damara Dikdik (kleinste antiloop), Monteiro's neushoornvogel en de Afrikaanse rotspython aan onze lijst kunnen toevoegen. De wandeling duurt zo'n 3 uur. Om 9u komen we aan in het restaurant voor het ontbijt. Het restaurant is prachtig gelegen op een rots voor een waterhole en de lovebirds tjirpen vrolijk van boompje tot boompje. We vullen onze maag met het uitgebreid ontbijtbuffet. De beperkte Duitse keuken van de Brandberg Restcamp is ver achter ons nu.
En nu. Nu rest ons enkel nog ontspanning. Jolijn rust nog wat uit terwijl uw blogschrijver de batterij van de laptop nog wat verslijt. De avonturier in me gaat ook nog even solo op wandel en overwint de hoge Erongorots achter de luxetenten. Het windje is welkom. De temperaturen heet. Straks nog teatime, vanavond nog een avondwandeling en dan rustig genieten van een heerlijk diner bij kampvuur. Wat is de naam ook al weer van die grote verkeersader in het hartje van Europa? Ah ja, België, een land waar men zich druk maakt over pietluttigheden zoals het onderscheid tussen noord en zuid; de economische crisis en de komende gemeenteraadsverkiezingen. Wij ... wij maken ons niet meer druk over deze zaken. Althans de komende 9 dagen niet meer. Daarna is het terug in de 'ratrace', opnieuw weg van de natuur in het verkeersknooppunt van Europa.
Het duurt hier niet lang voor je beseft dat de zorgen voor niets zijn en na regen steeds zonneschijn komt. Cliché, ik weet het.
Door het geruis van de wind hoor je enkel vogeltjes kwetteren, bavianen vechten en rotsdassies die van de ene rots naar de andere huppelen.
Het was een aangename nacht. We konden nog eens dicht bij elkaar slapen in het dubbelbed. Gisterenavond hebben we nog kennisgemaakt met John, de gids. Bij hem hebben we de ochtendwandeling vastgelegd. We zijn blijkbaar de enigen in deze resort die een wandeling om 6u 's ochtends zien zitten. We starten in het restaurant waar we een thee en een koekje krijgen voor we vertrekken. John heeft nog wat slaapoogjes maar is er volledig klaar voor. Hij gidst ons door de vallei tussen de grote granieten Erongobergen. De zon komt langzaam op en John vertelt ons wat over de lokale planten. We leren heel wat bij over de natuur hier, maar ook over de taal, de cultuur en John's fascinatie voor voetbal. Groot wild zullen we hier niet gauw tegenkomen. Wij zijn met weinig tevreden en zijn blij als we de Damara Dikdik (kleinste antiloop), Monteiro's neushoornvogel en de Afrikaanse rotspython aan onze lijst kunnen toevoegen. De wandeling duurt zo'n 3 uur. Om 9u komen we aan in het restaurant voor het ontbijt. Het restaurant is prachtig gelegen op een rots voor een waterhole en de lovebirds tjirpen vrolijk van boompje tot boompje. We vullen onze maag met het uitgebreid ontbijtbuffet. De beperkte Duitse keuken van de Brandberg Restcamp is ver achter ons nu.
En nu. Nu rest ons enkel nog ontspanning. Jolijn rust nog wat uit terwijl uw blogschrijver de batterij van de laptop nog wat verslijt. De avonturier in me gaat ook nog even solo op wandel en overwint de hoge Erongorots achter de luxetenten. Het windje is welkom. De temperaturen heet. Straks nog teatime, vanavond nog een avondwandeling en dan rustig genieten van een heerlijk diner bij kampvuur. Wat is de naam ook al weer van die grote verkeersader in het hartje van Europa? Ah ja, België, een land waar men zich druk maakt over pietluttigheden zoals het onderscheid tussen noord en zuid; de economische crisis en de komende gemeenteraadsverkiezingen. Wij ... wij maken ons niet meer druk over deze zaken. Althans de komende 9 dagen niet meer. Daarna is het terug in de 'ratrace', opnieuw weg van de natuur in het verkeersknooppunt van Europa.
White Lady
'En we gaan nog niet naar huis, belange ni, belange ni, en we gaan nog niet naar huis want we zitten nog in Uis.' De Brandberg Restcamp begint meer en meer tegen te vallen. Daar waar het aanvankelijk een 'Stephen King'-achtige charme had en het enthousiasme van Basil (aka Gimli-maximum) aanstekelijk was, blijft nu enkel nog het slechte eten en de ongemotiveerde bediening over. Tijdens het zeer beperkte ontbijt moeten we het stellen met een dienster die kwade blikken trekt en 'I was busy' antwoordt als we om een kommetje warme melk vragen. Er rest ons nog maar 1 ding: inpakken, rekening betalen en wegwezen.
We besluiten om nog een uitstap te maken naar de 'White Lady'. De rotstekening waarover ik 2 blogs geleden al schreef. De wandeling naar de tekening duurt zo'n 45 minuten en we moeten verplicht een gids nemen. Patricia is een jonge zwarte Afrikaanse vrouw die hoopt om via dit werk geld te kunnen sparen om verder te studeren. Dit zal niet zo eenvoudig zijn want ze verdient slechts 250 euro per maand. Ze is zeer vriendelijk en geeft ons heel wat uitleg over de tekeningen.
'The White Lady' is zo'n 2000 jaar oud en werd geschilderd door de lokale Bosjesmannen. Het is eigenlijk geen 'Lady' maar een medicijnman. Rond de 'Lady' zijn nog verschillende tekeningen van dieren uit de omgeving. Het zijn zeer mooie en kleurrijke tekeningen.
Tevreden dat we deze uitstap toch nog ingepland hebben, zetten we onze weg verder richting Omaruru, een stadje in de buurt van onze volgende overnachtingsplaats. De leeuwentemmer en het beest zijn de gravelwegen inmiddels gewend en de reis gaat goed vooruit. In Omaruru zijn we blij dat we nog eens een Spar tegenkomen zodat we nog eens een slaatje kunnen kopen voor de lunch. We lunchen aan een picknicktafel in het sympathieke stadje en bezoeken daarna een lokale 'crafts'winkel. De winkel staat bekend voor de mooie bewerkte houtstronken. Je vindt ze in alle maten en gewichten. Er zijn olifanten, leeuwen, hyena's, ... . Het is een droom van een winkel en we geraken erg in de verleiding om een knap beeldje van een wrattenzwijn te kopen. Wat we ook doen natuurlijk.
Tijd voor wat luxe. Na de Restcamp in de United International Society is dit zeer welkom. Net voor we aankomen op onze bestemming, zien we een bende wrattenzwijnen de straat oversteken naar een waterhole. Erg grappig, we hadden de dieren nog niet gezien, en nu we een beeld gekocht hebben met hun afbeelding, duiken ze op. Misschien moeten we morgen een olifant kopen?
De Erongo Wilderness Lodge is een lodge in de Erongo Mountains. De Erongo is een zeer groot beschermd gebied dat ontstaan is door lokale boeren die op een gegeven ogenblik beslist hebben hun hekken te verwijderen en het gebied te beschermen. Het is zo succesvol dat de zwarte neushoorn opnieuw werd uitgezet en in 2010 werd het eerste kalf geboren. De lodge zal onze meest luxueuze overnachtingsplaats worden. Met slechts 10 luxe safaritenten verspreid over een berghelling is het één van de meer rustgevende plekken om te verblijven. We worden vriendelijk onthaald en mogen meteen deelnemen aan 'teatime'. Alles is hier in de prijs inbegrepen, inclusief wandelingen met gids, avondmaal, ontbijt en 'teatime'. Genieten met volle teugen. We denken af en toe eens aan al die werkende sukkels in België die nog steeds aan het wachten zijn op goed weer. Maar lang staan we daar niet bij stil (hehehe).
's Avonds krijgen we een lekker diner met warme camembert, een lekker slaatje en een filet pur met champignonsaus. We zitten in de Erongo Wilderness op een terras aan een kampvuur. Rond ons niets dan rust en kalmte. Morgen nog van dat!
We besluiten om nog een uitstap te maken naar de 'White Lady'. De rotstekening waarover ik 2 blogs geleden al schreef. De wandeling naar de tekening duurt zo'n 45 minuten en we moeten verplicht een gids nemen. Patricia is een jonge zwarte Afrikaanse vrouw die hoopt om via dit werk geld te kunnen sparen om verder te studeren. Dit zal niet zo eenvoudig zijn want ze verdient slechts 250 euro per maand. Ze is zeer vriendelijk en geeft ons heel wat uitleg over de tekeningen.
'The White Lady' is zo'n 2000 jaar oud en werd geschilderd door de lokale Bosjesmannen. Het is eigenlijk geen 'Lady' maar een medicijnman. Rond de 'Lady' zijn nog verschillende tekeningen van dieren uit de omgeving. Het zijn zeer mooie en kleurrijke tekeningen.
Tevreden dat we deze uitstap toch nog ingepland hebben, zetten we onze weg verder richting Omaruru, een stadje in de buurt van onze volgende overnachtingsplaats. De leeuwentemmer en het beest zijn de gravelwegen inmiddels gewend en de reis gaat goed vooruit. In Omaruru zijn we blij dat we nog eens een Spar tegenkomen zodat we nog eens een slaatje kunnen kopen voor de lunch. We lunchen aan een picknicktafel in het sympathieke stadje en bezoeken daarna een lokale 'crafts'winkel. De winkel staat bekend voor de mooie bewerkte houtstronken. Je vindt ze in alle maten en gewichten. Er zijn olifanten, leeuwen, hyena's, ... . Het is een droom van een winkel en we geraken erg in de verleiding om een knap beeldje van een wrattenzwijn te kopen. Wat we ook doen natuurlijk.
Tijd voor wat luxe. Na de Restcamp in de United International Society is dit zeer welkom. Net voor we aankomen op onze bestemming, zien we een bende wrattenzwijnen de straat oversteken naar een waterhole. Erg grappig, we hadden de dieren nog niet gezien, en nu we een beeld gekocht hebben met hun afbeelding, duiken ze op. Misschien moeten we morgen een olifant kopen?
De Erongo Wilderness Lodge is een lodge in de Erongo Mountains. De Erongo is een zeer groot beschermd gebied dat ontstaan is door lokale boeren die op een gegeven ogenblik beslist hebben hun hekken te verwijderen en het gebied te beschermen. Het is zo succesvol dat de zwarte neushoorn opnieuw werd uitgezet en in 2010 werd het eerste kalf geboren. De lodge zal onze meest luxueuze overnachtingsplaats worden. Met slechts 10 luxe safaritenten verspreid over een berghelling is het één van de meer rustgevende plekken om te verblijven. We worden vriendelijk onthaald en mogen meteen deelnemen aan 'teatime'. Alles is hier in de prijs inbegrepen, inclusief wandelingen met gids, avondmaal, ontbijt en 'teatime'. Genieten met volle teugen. We denken af en toe eens aan al die werkende sukkels in België die nog steeds aan het wachten zijn op goed weer. Maar lang staan we daar niet bij stil (hehehe).
's Avonds krijgen we een lekker diner met warme camembert, een lekker slaatje en een filet pur met champignonsaus. We zitten in de Erongo Wilderness op een terras aan een kampvuur. Rond ons niets dan rust en kalmte. Morgen nog van dat!
dinsdag 22 mei 2012
360°
Al was de kamer alles behalve luxe: we hebben toch goed geslapen in de Brandberg Restcamp. We starten meteen na het ontbijt met de geboekte tour, 360° rond de Brandberg. Basil, de excentrieke Duitser die wat weg heeft van een volgroeide versie van Gimli uit de Lord of the Rings, lijkt enthousiast om aan de tour te beginnen. We zullen de hoogste berg van Namibië beter leren kennen terwijl we er met de 4x4 volledig rond rijden. Basil start de tour met een woordje uitleg over Uis. Zoals ik gisteren al schreef, is Uis ooit gestart als een nederzetting in nabijheid van een mijn. Vandaag leren we dat de mijn van Uis gebouwd werd in de jaren '60 omdat er een probleem was met de import van tin. Nadat de boycot rond de import werd stopgezet, werd de nederzetting verlaten en werd Uis een spookdorp. Eén of andere rijke stinkerd kocht het volledige gehucht op en verkocht het opnieuw in stukjes aan Europeanen uit Duitsland, Italië en Spanje. Basil, die geboren en getogen is in Namibië, kocht het recreatiedomein van het dorp. Basil noemt Uis de 'United International Society'. Best wel grappig.
Ook over de Brandberg krijgen we heel wat uitleg. De Brandberg zou een zeer jonge berg zijn (slechts 150 miljoen jaren jong) en is zo'n 2500 meter hoog. Hij is ontstaan door geologische krachten zoals magma dat veel druk zette bij het verschuiven van de tectonische platen of zoiets.
Basil weet veel over de streek. Hij toont ons de rivierbedding van de Ugab, waarin we veel olifantenstront tegenkomen; hij rijdt ons door Damaraland, een zee van speciale rotsformaties waarin we veel neushoornstront tegenkomen; en hij toont ons de Welwitschia-plant, de oudste plantensoort op aarde. We zien tijdens de rit springbokken, steenbokken, kudu en een haas. Net voor het middageten gaan we even op bezoek bij één van de mensen die in een hutje op de berg woont om speciale kristallen uit de berg op te graven. De man woont al zo'n 15 jaar samen met zijn vrouw in dit onherbergzame gebied van grasland met scherpe rotsen. We kopen een 'gemstone' van hem, al staat op zijn bord aan de kant van de weg dat hij 'germstones' verkoopt. We vinden het verbazingwekkend dat hier veel mensen, in barakjes van golfplaten met bijna geen inkomsten, overleven op de hellingen van deze bergen.
Na de lunch bezoeken we nog een rots die de vorm heeft van een olifant en wat mooie quivertrees die in bloei staan. We rijden ook langs een kleine Himba-gemeenschap. De Himba zijn een bevolkingsgroep van nomadische stammen uit Damaraland. De stammen zijn inmiddels niet meer nomadisch maar kleden zich nog steeds volgens de traditie om toeristen te lokken en juwelen te verkopen. Hun typische klederdracht (of kleedloze dracht) bestaat uit niet meer dan wat draadjes en lapjes om hun schaamdelen te bedekken en ze kleuren hun haren en huid met rode modder. Ze verkopen handgemaakte juwelen aan veel te hoge prijzen en vragen geld als je een foto wil trekken. Wij trekken dan ook geen foto omdat we dit toch een beetje circus vinden. Jolijn koopt 2 armbandjes na veel afdingen.
Basil maakt de tour wat korter dan anders omdat hij verschrikkelijk veel last heeft van rugklachten maar beloofd ons wat later de zonsondergang te tonen. Wat hij ook doet. Om 17u 's avonds rijden we langs de verlaten tin-mijn en op de artificiële witte duin van Uis (de duin is ontstaan door het graven naar tin). De zonsondergang achter de Brandberg is heel mooi en we merken dat Basil echt wel begeesterd is door dit kleine gehucht. Oh sorry: United International Society.
's Avonds krijgen we een Duitse, beperkte diner te verwerken en moeten we ons tevreden stellen met het weinig gemotiveerde personeel dat ons komt bedienen. Het is de eerste keer dat het eten in Namibië ons echt teleursteld. We zijn tevreden over de volle dagtocht en Basil, maar merken dat de rest van de Restcamp het een beetje laat afweten. Dit krijgt ons niet klein! Morgen hebben we een luxeverblijf in de Erongo Wilderness Lodge op het programma. We zijn benieuwd!
Ook over de Brandberg krijgen we heel wat uitleg. De Brandberg zou een zeer jonge berg zijn (slechts 150 miljoen jaren jong) en is zo'n 2500 meter hoog. Hij is ontstaan door geologische krachten zoals magma dat veel druk zette bij het verschuiven van de tectonische platen of zoiets.
Basil weet veel over de streek. Hij toont ons de rivierbedding van de Ugab, waarin we veel olifantenstront tegenkomen; hij rijdt ons door Damaraland, een zee van speciale rotsformaties waarin we veel neushoornstront tegenkomen; en hij toont ons de Welwitschia-plant, de oudste plantensoort op aarde. We zien tijdens de rit springbokken, steenbokken, kudu en een haas. Net voor het middageten gaan we even op bezoek bij één van de mensen die in een hutje op de berg woont om speciale kristallen uit de berg op te graven. De man woont al zo'n 15 jaar samen met zijn vrouw in dit onherbergzame gebied van grasland met scherpe rotsen. We kopen een 'gemstone' van hem, al staat op zijn bord aan de kant van de weg dat hij 'germstones' verkoopt. We vinden het verbazingwekkend dat hier veel mensen, in barakjes van golfplaten met bijna geen inkomsten, overleven op de hellingen van deze bergen.
Na de lunch bezoeken we nog een rots die de vorm heeft van een olifant en wat mooie quivertrees die in bloei staan. We rijden ook langs een kleine Himba-gemeenschap. De Himba zijn een bevolkingsgroep van nomadische stammen uit Damaraland. De stammen zijn inmiddels niet meer nomadisch maar kleden zich nog steeds volgens de traditie om toeristen te lokken en juwelen te verkopen. Hun typische klederdracht (of kleedloze dracht) bestaat uit niet meer dan wat draadjes en lapjes om hun schaamdelen te bedekken en ze kleuren hun haren en huid met rode modder. Ze verkopen handgemaakte juwelen aan veel te hoge prijzen en vragen geld als je een foto wil trekken. Wij trekken dan ook geen foto omdat we dit toch een beetje circus vinden. Jolijn koopt 2 armbandjes na veel afdingen.
Basil maakt de tour wat korter dan anders omdat hij verschrikkelijk veel last heeft van rugklachten maar beloofd ons wat later de zonsondergang te tonen. Wat hij ook doet. Om 17u 's avonds rijden we langs de verlaten tin-mijn en op de artificiële witte duin van Uis (de duin is ontstaan door het graven naar tin). De zonsondergang achter de Brandberg is heel mooi en we merken dat Basil echt wel begeesterd is door dit kleine gehucht. Oh sorry: United International Society.
's Avonds krijgen we een Duitse, beperkte diner te verwerken en moeten we ons tevreden stellen met het weinig gemotiveerde personeel dat ons komt bedienen. Het is de eerste keer dat het eten in Namibië ons echt teleursteld. We zijn tevreden over de volle dagtocht en Basil, maar merken dat de rest van de Restcamp het een beetje laat afweten. Dit krijgt ons niet klein! Morgen hebben we een luxeverblijf in de Erongo Wilderness Lodge op het programma. We zijn benieuwd!
maandag 21 mei 2012
Restcamp
Brede straten met gravel en verkeersdrempels. Geen echte huizen hier, eerder met snelbouwstenen gebouwde barakken. Het is druk in de straatjes. Er zijn enkel zwarte Afrikanen te zien. Daar op de hoek een eerste hutje met golfplaten gespot. Hoe zijn we hier nu weer beland? Ah ja ...
We worden wakker met laagtij in de lagune van Walvisbaai. De pelikanen delen de zandbankjes met de vele meeuwen en jagers. Na het ontbijt wordt de rekening gepresenteerd. Walvisbaai was een dure grap. Dit wisten we natuurlijk op voorhand. We hebben wel genoten van de luxe. Het plan is nu om 2 nachten te kamperen op de volgende bestemming, Uis. Uis is een gehuchtje aan de voet van de Brandberg, de hoogste berg van Namibië. Het was een mijnwerkersdorp waar nu enkele logeeradresjes opgezet zijn om de berg en de 'White Lady' te gaan bezichtigen. De 'White Lady' is een rotsschildering van de San die meer dan 1000 jaar oud zou zijn.
We verlaten de sympathieke Fransen van de guesthouse en rijden via een asfaltweg richting Hentiesbaai. Aan de kustlijn zien we veel vissers hun kansen wagen met werphengels. Dit zal een typische bezigheid zijn op zondag voor de blanke Afrikaan. We rijden door Swakopmund, het zeer Duitse, toeristische broertje van Walvisbaai. De asfaltweg gaat over in een straat en er staat niet meer aangegeven welke kant we uit moeten. Op goed geluk dan maar. Voor we het goed en wel beseffen zitten we in een buitenwijk, een Township. We rijden er wat rondjes en zien dat het inderdaad enkel de zwarte Afrikaan is die onder de armoedegrens leeft. We moeten toegeven dat we ons niet volledig op ons gemak voelen. Dit zal alles te maken hebben met de vele verhalen die de ronde doen over de arme wijken van Zuidelijk Afrika. We slagen erin om zonder kleerscheuren uit de buurt te rijden en de juiste weg te vinden richting Hentiesbaai. De asfaltweg maakt plaats voor een 'saltroad'. De chauffeur is tevreden omdat het beest veel beter onder bedwang is te houden dan op een gravelweg. Tegen 100 km/u rijden we met de oceaan aan de linkerkant en absoluut niets anders dan een grote zout- en zandvlakte aan de rechterkant. We stoppen onderweg even om een vastgelopen schip te fotograferen. Deze kust noemt men de 'skeleton coast' omdat het zo moeilijk is voor schepen om goed te navigeren en te zien wanneer de oceaan stopt en de lege zandvlakte begint. De 'skeletons' van gestrande schepen zijn hier een bezienswaardigheid.
We besluiten om een kleine omweg te maken om Cape Cross te bezoeken. Cape Cross is een stuk strand zo'n 40 km ten noorden van Hentiesbaai waar een kolonie van duizenden zeeleeuwen te vinden is. Het strand ziet letterlijk zwart van blatende zeeleeuwen. Kleine zeeleeuwen, norse zeeleeuwen, moeders zeeleeuwen en welpjes, .... Het is een bijzonder boeiend zicht. De geur is ook fascinerend. Al moeten we zeggen dat we wel wat erger hadden verwacht. De kolonie Jan-van-genten in Lamberts Bay Zuid Afrika stonk net iets harder.
We rijden terug naar Hentiesbaai waar we in een eettent een veel te uitgebreid middagmaal verorberen. Uw blogschrijver heeft nog steeds wat last van zijn systeem. Die laatste oester blijft volharden in de darmen. Het systeem heeft wat meer tijd nodig om te verteren.
Na de lunch zeggen we vaarwel aan de Atlantische oceaan die we deze reis niet meer zullen zien. We gaan landinwaarts naar Uis. Het landschap is surrealistisch leeg met bizarre effecten van luchtspiegelingen in bijna alle richtingen. Als we naar de weg voor ons kijken lijkt die wel volledig te verdwijnen na 500 meter. De elektriciteitspalen lopen evenwel door. Dit is een landschap waarin je elk moment een olifant of gesmolten horloge van Dali verwacht tegen te komen.
De gravelweg is in goede staat waardoor we tijdig in Uis aankomen. Hier zullen we verblijven bij een enthousiaste, en volgens Bradt, excentrieke Duitser, Basil. We hebben speciaal voor Basil een Belgisch bier meegenomen, een Grimbergen in blik. Normaal gezien hadden we ook een Leffe in blik, maar die is ontploft tijdens één van de betere gravelritten. Basil is er in elk geval blij mee. Nu kan hij zijn biercollectie nog wat uitbreiden.
De Brandberg Restcamp was vroeger een recreatiedomein voor de mijnwerkers. Er is een groot zwembad, een pooltafel en een grote bar aanwezig. De planning was hier te kamperen, maar de chauffeur/leeuwentemmer/blogschrijver lijdt onder lichte vermoeidheid van de autorit in combinatie met systeemerrors door oesters. We vragen toch een slaapkamer zodat we tegen de volgende dag goed uitgerust aan onze tour 360° rond Brandberg kunnen beginnen.
Brandberg Restcamp is ook zonder camping vrij 'back to basics'. Het ziet eruit als een versleten schoen uit de jaren 70. Het oud madammetje dat onze incheck verzorgde en onze afgelegen standaard kamer toonde, geeft me het gevoel dat we in een thriller van Stephen King zijn beland. Verlaten mijnwerkersdorp, groot leeg hotel, slechts een handvol gasten en versleten kamers met luidruchtige plafondventilators: alle ingrediënten zijn aanwezig. We zijn benieuwd welk ingrediënt morgen bij de tour zal toegevoegd worden. We moeten niet klagen, en jullie, de bloglezers, ook niet, want er is wifi aanwezig en het bed is welkom vandaag.
We worden wakker met laagtij in de lagune van Walvisbaai. De pelikanen delen de zandbankjes met de vele meeuwen en jagers. Na het ontbijt wordt de rekening gepresenteerd. Walvisbaai was een dure grap. Dit wisten we natuurlijk op voorhand. We hebben wel genoten van de luxe. Het plan is nu om 2 nachten te kamperen op de volgende bestemming, Uis. Uis is een gehuchtje aan de voet van de Brandberg, de hoogste berg van Namibië. Het was een mijnwerkersdorp waar nu enkele logeeradresjes opgezet zijn om de berg en de 'White Lady' te gaan bezichtigen. De 'White Lady' is een rotsschildering van de San die meer dan 1000 jaar oud zou zijn.
We verlaten de sympathieke Fransen van de guesthouse en rijden via een asfaltweg richting Hentiesbaai. Aan de kustlijn zien we veel vissers hun kansen wagen met werphengels. Dit zal een typische bezigheid zijn op zondag voor de blanke Afrikaan. We rijden door Swakopmund, het zeer Duitse, toeristische broertje van Walvisbaai. De asfaltweg gaat over in een straat en er staat niet meer aangegeven welke kant we uit moeten. Op goed geluk dan maar. Voor we het goed en wel beseffen zitten we in een buitenwijk, een Township. We rijden er wat rondjes en zien dat het inderdaad enkel de zwarte Afrikaan is die onder de armoedegrens leeft. We moeten toegeven dat we ons niet volledig op ons gemak voelen. Dit zal alles te maken hebben met de vele verhalen die de ronde doen over de arme wijken van Zuidelijk Afrika. We slagen erin om zonder kleerscheuren uit de buurt te rijden en de juiste weg te vinden richting Hentiesbaai. De asfaltweg maakt plaats voor een 'saltroad'. De chauffeur is tevreden omdat het beest veel beter onder bedwang is te houden dan op een gravelweg. Tegen 100 km/u rijden we met de oceaan aan de linkerkant en absoluut niets anders dan een grote zout- en zandvlakte aan de rechterkant. We stoppen onderweg even om een vastgelopen schip te fotograferen. Deze kust noemt men de 'skeleton coast' omdat het zo moeilijk is voor schepen om goed te navigeren en te zien wanneer de oceaan stopt en de lege zandvlakte begint. De 'skeletons' van gestrande schepen zijn hier een bezienswaardigheid.
We besluiten om een kleine omweg te maken om Cape Cross te bezoeken. Cape Cross is een stuk strand zo'n 40 km ten noorden van Hentiesbaai waar een kolonie van duizenden zeeleeuwen te vinden is. Het strand ziet letterlijk zwart van blatende zeeleeuwen. Kleine zeeleeuwen, norse zeeleeuwen, moeders zeeleeuwen en welpjes, .... Het is een bijzonder boeiend zicht. De geur is ook fascinerend. Al moeten we zeggen dat we wel wat erger hadden verwacht. De kolonie Jan-van-genten in Lamberts Bay Zuid Afrika stonk net iets harder.
We rijden terug naar Hentiesbaai waar we in een eettent een veel te uitgebreid middagmaal verorberen. Uw blogschrijver heeft nog steeds wat last van zijn systeem. Die laatste oester blijft volharden in de darmen. Het systeem heeft wat meer tijd nodig om te verteren.
Na de lunch zeggen we vaarwel aan de Atlantische oceaan die we deze reis niet meer zullen zien. We gaan landinwaarts naar Uis. Het landschap is surrealistisch leeg met bizarre effecten van luchtspiegelingen in bijna alle richtingen. Als we naar de weg voor ons kijken lijkt die wel volledig te verdwijnen na 500 meter. De elektriciteitspalen lopen evenwel door. Dit is een landschap waarin je elk moment een olifant of gesmolten horloge van Dali verwacht tegen te komen.
De gravelweg is in goede staat waardoor we tijdig in Uis aankomen. Hier zullen we verblijven bij een enthousiaste, en volgens Bradt, excentrieke Duitser, Basil. We hebben speciaal voor Basil een Belgisch bier meegenomen, een Grimbergen in blik. Normaal gezien hadden we ook een Leffe in blik, maar die is ontploft tijdens één van de betere gravelritten. Basil is er in elk geval blij mee. Nu kan hij zijn biercollectie nog wat uitbreiden.
De Brandberg Restcamp was vroeger een recreatiedomein voor de mijnwerkers. Er is een groot zwembad, een pooltafel en een grote bar aanwezig. De planning was hier te kamperen, maar de chauffeur/leeuwentemmer/blogschrijver lijdt onder lichte vermoeidheid van de autorit in combinatie met systeemerrors door oesters. We vragen toch een slaapkamer zodat we tegen de volgende dag goed uitgerust aan onze tour 360° rond Brandberg kunnen beginnen.
Brandberg Restcamp is ook zonder camping vrij 'back to basics'. Het ziet eruit als een versleten schoen uit de jaren 70. Het oud madammetje dat onze incheck verzorgde en onze afgelegen standaard kamer toonde, geeft me het gevoel dat we in een thriller van Stephen King zijn beland. Verlaten mijnwerkersdorp, groot leeg hotel, slechts een handvol gasten en versleten kamers met luidruchtige plafondventilators: alle ingrediënten zijn aanwezig. We zijn benieuwd welk ingrediënt morgen bij de tour zal toegevoegd worden. We moeten niet klagen, en jullie, de bloglezers, ook niet, want er is wifi aanwezig en het bed is welkom vandaag.
zaterdag 19 mei 2012
Zeevruchten en moderne cowboys
De dag begint vroeg vandaag. Veel vroeger dan de blogschrijver had gehoopt. De zeevruchten van de 'seafoodplatter' van gisteren zijn opnieuw tot leven gekomen in mijn darmen en vinden het broodnodig om me wakker te maken om 2u 's nachts voor een persoonlijke bijdrage aan de kleurrijke riolering van Walvisbaai. Ik zal u een omschrijving van de geluiden en geurtjes besparen maar ik kan je vertellen dat hetgeen dat eruit komt geen vaste substantie is. Ik slaag er toch in nog wat te slapen. We halen de pillenfabriek boven en hopen de zeevruchten uit hun lijden te verlossen. Lang leve de euthanasiewetgeving!
We ontbijten om 7u30. Sympathieke Fransman nummer 2 biedt wat pannenkoeken aan en vraagt of we goed geslapen hebben. En of, we zijn volledig uitgerust voor een volledige dagtour met Sandwich Harbour 4x4. De dagtour zal bestaan uit een boottocht in de lagune van Walvisbaai in de voormiddag en een 4x4 rit door de woestijn naar Sandwich Harbour in de namiddag. Er hangt veel mist in de baai en het is vrij fris als we aankomen in de jachthaven van Walvisbaai. Voor een stad met een uitgebreide zeehaven, stelt de jachthaven op zich niet zo veel voor. We merken dat de lokale zelfstandigen hierin wel wat verandering willen brengen. Ze bouwen hier wat restaurants en winkeltjes voor een toekomstige bruisende 'waterfront'.
We stappen op de catamaran, Silvermoon, en onze gids verwelkomt ons. De gids geeft ons zeer veel info over Walvisbaai en de dieren in de lagune. Best wel boeiend. We krijgen ook info over de visserij en de haven van de stad. Blijkbaar zitten de Russen met hun neus in de havenbusiness en worden oude schepen van de Sovjet Unie gebruikt om te vissen en om naar diamanten te graven. In de lagune worden er ook zeer veel oesters gekweekt. De oesters van Walvisbaai zijn bijzonder groot, alsook de mosselen. Ze zijn bovendien bijzonder sterk en komen terug tot leven nadat je ze verorberd hebt. De hoogtepunten van de tour in de lagune zijn de dieren. De zeeleeuwen, de pelikanen en de dolfijnen. Ik slaag erin een aantal geslaagde foto's te trekken dankzij mijn nieuwe super-de-luxe, multifunctionele camera.
Na de ochtendtour worden we gedropt aan de vuurtoren aan 'Pelicanpoint' waar moderne cowboys ons opwachten met hun stalen ros. Onze moderne cowboy weet perfect wat hij doet met zijn Landrover door de duinen van de Namibwoestijn. Hij weet bovendien nog heel wat te vertellen over de lokale plantengroei, duinen, geschiedenis en dieren van de woestijn. Opmerkelijk is die global warming die ook hier weer bepalend is voor veranderingen in het gedrag van dieren. Walvisbaai is bekend omwille van de honderdduizenden flamingo's die hier jaarlijks komen. Door hevige regens vorig jaar zijn ze op een gegeven moment vertrokken en nooit meer terug gekomen. Er zijn heden nog zo'n 5000 exemplaren geteld. Wij zien er in elk geval geen enkele.
Tot groot jolijt van Jolijn toont onze cowboy hoe je hoge en steile zandduinen moet beklimmen met een modern paard op 4 wielen. Jolijn kan het niet laten om luidop 'Fuck' te roepen van de opwinding.
We doorkruisen het noordelijk deel van de Namib Naukluft National Park, waar we enkele dagen geleden ook al Sossusvlei en Deadvlei in bezochten. Hier zijn de duinen weer helemaal anders. Ze zijn beige-geel. Zeer indrukwekkend om de woestijn rechtstreeks in de oceaan te zien overgaan.
We lunchen in het midden van deze scenery. We schuiven aan een mooi gedekte tafel aan voor oesters, sla, calamaresringen, gehaktballetjes, ... en schuimwijn. Zo hoort het toch, als je avontuurlijk gaat reizen?
We leren tijdens de lunch de andere deelnemers van de tour kennen. Er is een tof jong koppel bij uit Spanje en een Zweedse die in Johannesburg is gaan wonen. We praten wat met Zuid-Afrikanen over de veiligheidsissues in Zuid-Afrika. Ik stel in vraag of de massa's security en hekken en dergelijke niet allemaal leiden tot een massapsychose, een onterecht onveiligheidsgevoel? De aanwezige Zuid-Afrikanen geven aan dat er wel degelijk ernstige veiligheidsproblemen zijn in Zuid-Afrika. Ik ben verstandig en stel niet in vraag of dit te maken heeft met het jarenlang onderdrukken van zwarte Afrikanen. Ik word blijkbaar verstandiger met de jaren, of althans diplomatischer.
We zetten de tour verder. Tot in Sandwich Harbour geraken we niet. De getijden van de oceaan zijn ons niet gunstig gezind. Maar een aantal mooie uitzichtpunten maken veel goed. We passeren bij de retour nog even langs de zoutmijnen van Walvisbaai en zetten daarna een punt achter een goedgevulde dag. We bereiden onze uittocht nog even voor en halen geld af, tanken en laten de bandenspanning nakijken. We skypen met zowat alle familieleden en gaan nog gezellig uit eten in het lokale Franse restaurant van de zoon van onze guesthouse. Weer een dag om aan alle andere vakantiedagen aan te vullen. Een prachtdag waarin we nooit de controle hebben verloren over de opdringerige zeevruchten in de darmen van de blogschrijver.
We ontbijten om 7u30. Sympathieke Fransman nummer 2 biedt wat pannenkoeken aan en vraagt of we goed geslapen hebben. En of, we zijn volledig uitgerust voor een volledige dagtour met Sandwich Harbour 4x4. De dagtour zal bestaan uit een boottocht in de lagune van Walvisbaai in de voormiddag en een 4x4 rit door de woestijn naar Sandwich Harbour in de namiddag. Er hangt veel mist in de baai en het is vrij fris als we aankomen in de jachthaven van Walvisbaai. Voor een stad met een uitgebreide zeehaven, stelt de jachthaven op zich niet zo veel voor. We merken dat de lokale zelfstandigen hierin wel wat verandering willen brengen. Ze bouwen hier wat restaurants en winkeltjes voor een toekomstige bruisende 'waterfront'.
We stappen op de catamaran, Silvermoon, en onze gids verwelkomt ons. De gids geeft ons zeer veel info over Walvisbaai en de dieren in de lagune. Best wel boeiend. We krijgen ook info over de visserij en de haven van de stad. Blijkbaar zitten de Russen met hun neus in de havenbusiness en worden oude schepen van de Sovjet Unie gebruikt om te vissen en om naar diamanten te graven. In de lagune worden er ook zeer veel oesters gekweekt. De oesters van Walvisbaai zijn bijzonder groot, alsook de mosselen. Ze zijn bovendien bijzonder sterk en komen terug tot leven nadat je ze verorberd hebt. De hoogtepunten van de tour in de lagune zijn de dieren. De zeeleeuwen, de pelikanen en de dolfijnen. Ik slaag erin een aantal geslaagde foto's te trekken dankzij mijn nieuwe super-de-luxe, multifunctionele camera.
Na de ochtendtour worden we gedropt aan de vuurtoren aan 'Pelicanpoint' waar moderne cowboys ons opwachten met hun stalen ros. Onze moderne cowboy weet perfect wat hij doet met zijn Landrover door de duinen van de Namibwoestijn. Hij weet bovendien nog heel wat te vertellen over de lokale plantengroei, duinen, geschiedenis en dieren van de woestijn. Opmerkelijk is die global warming die ook hier weer bepalend is voor veranderingen in het gedrag van dieren. Walvisbaai is bekend omwille van de honderdduizenden flamingo's die hier jaarlijks komen. Door hevige regens vorig jaar zijn ze op een gegeven moment vertrokken en nooit meer terug gekomen. Er zijn heden nog zo'n 5000 exemplaren geteld. Wij zien er in elk geval geen enkele.
Tot groot jolijt van Jolijn toont onze cowboy hoe je hoge en steile zandduinen moet beklimmen met een modern paard op 4 wielen. Jolijn kan het niet laten om luidop 'Fuck' te roepen van de opwinding.
We doorkruisen het noordelijk deel van de Namib Naukluft National Park, waar we enkele dagen geleden ook al Sossusvlei en Deadvlei in bezochten. Hier zijn de duinen weer helemaal anders. Ze zijn beige-geel. Zeer indrukwekkend om de woestijn rechtstreeks in de oceaan te zien overgaan.
We lunchen in het midden van deze scenery. We schuiven aan een mooi gedekte tafel aan voor oesters, sla, calamaresringen, gehaktballetjes, ... en schuimwijn. Zo hoort het toch, als je avontuurlijk gaat reizen?
We leren tijdens de lunch de andere deelnemers van de tour kennen. Er is een tof jong koppel bij uit Spanje en een Zweedse die in Johannesburg is gaan wonen. We praten wat met Zuid-Afrikanen over de veiligheidsissues in Zuid-Afrika. Ik stel in vraag of de massa's security en hekken en dergelijke niet allemaal leiden tot een massapsychose, een onterecht onveiligheidsgevoel? De aanwezige Zuid-Afrikanen geven aan dat er wel degelijk ernstige veiligheidsproblemen zijn in Zuid-Afrika. Ik ben verstandig en stel niet in vraag of dit te maken heeft met het jarenlang onderdrukken van zwarte Afrikanen. Ik word blijkbaar verstandiger met de jaren, of althans diplomatischer.
We zetten de tour verder. Tot in Sandwich Harbour geraken we niet. De getijden van de oceaan zijn ons niet gunstig gezind. Maar een aantal mooie uitzichtpunten maken veel goed. We passeren bij de retour nog even langs de zoutmijnen van Walvisbaai en zetten daarna een punt achter een goedgevulde dag. We bereiden onze uittocht nog even voor en halen geld af, tanken en laten de bandenspanning nakijken. We skypen met zowat alle familieleden en gaan nog gezellig uit eten in het lokale Franse restaurant van de zoon van onze guesthouse. Weer een dag om aan alle andere vakantiedagen aan te vullen. Een prachtdag waarin we nooit de controle hebben verloren over de opdringerige zeevruchten in de darmen van de blogschrijver.
vrijdag 18 mei 2012
Hart Man!
We zijn de 'homo brutalus' en de 'homo envyus' voor deze ochtend. We zijn weer vroeg uit de veren om onze reis verder te zetten en de prachtige Naukluft Mountains te verlaten. Het natuurgebied heeft een blijvende indruk op ons nagelaten. De wandeling was er knap en het gespotte wild indrukwekkend. We prijzen ons gelukkig dat we dit aan onze reis hebben gevoegd.
Over geluk gesproken. Daar waar we gisteren enkel paardenstront hadden bespeurd, vinden we op de berghellingen deze ochtend volledige kuddes bergzebra's (Hartmann's Mountain Zebra). Bradt schrijft in zijn gids dat je met wat geluk deze schuwe dieren kan zien wegspringen aan de horizon, maar wij zien grote groepen van de schuwe dieren. We zijn helemaal in de wolken en stappen uit de auto om foto's te nemen. Weer een fabelachtig dier om aan onze lange lijst toe te voegen.
Verheugd zetten we onze weg verder via de gravelwegen. Eerste geplande stopplaats: Solitaire. Solitaire is niet meer dan een benzinestation in 'the middle of nowhere' met wat gebouwen rond. Het is bekend omdat één of andere Nederlander hier een boek schreef over zijn verblijf in het gehucht dat de naam gehucht zelfs niet waardig is. Naar 't schijnt is het wel een knap boek. In Solitaire vind je het laatste benzinestation voor Walvisbaai (onze eindbestemming vandaag) dat zo'n 230 km verder ligt. Een benzinestation is erg handig als je er ook effectief kan tanken. Groot is onze verbazing als we op de benzinepompen lezen dat ze 'out of order' zijn. Er is enkel diesel te verkrijgen. Al goed dat we er niet op rekenden en nog een 3/4 volle tank hebben. We eten een 'meatpie' die we kopen in de bakkerij naast het tankstation en zetten onze weg verder.
Het beest in de Terios heeft weer een drukke dag. Om over de leeuwentemmer nog te zwijgen. Het is echt wel zwoegen op de baan vandaag. De gravelwegen zijn van erbarmelijke kwaliteit en we daveren letterlijk naar Walvisbaai. We passeren onderweg een bordje 'Tropic of Capricorn'. De Steenbokskeerkring. Schitterend dat we deze passeren tijdens deze reis. Dat is een foto waard.
Als we het district Windhoek verlaten en in het district Swakopmund terechtkomen, pesten ze ons met een strook asfalt van zo'n 500 meter om daarna terug over te gaan in slechte gravel. We verafgoden de Terios die ons heelhuids tot in Walvisbaai brengt.
Walvisbaai is een havenstad die niet veel toeristen aantrekt. De meeste toeristen gaan naar het naburige Swakopmund omdat die stad veel meer sfeer zou hebben. Bradt schrijft dat Swakopmund fotogeniek is omdat er veel typisch Duitse gebouwen staan. Mmmm. Soms heb ik toch een dubbel gevoel bij die Duitsers in Namibië. Net zoals in Zuid-Afrika, zie je dat alle blanken 'baas' zijn en de zwarten laagbetaalde jobs hebben. Als je niet beter zou weten, zou je denken dat de Duitsers hier elk jaar vieren dat ze toch nog een stukje derde rijk hebben overgehouden. Gelukkig zijn we ook al sympathieke Duitsers tegengekomen (bv. In Namtib Biosphere Reserve) en heeft Merkel de woorden 'drie' en 'rijk' nog niet in de mond genomen. Hoewel je in tijden van economische crisis soms kan denken dat Europa gelijk is aan Duitsland. Soit, ik wijd uit met politiek en het is vakantie. Verder genieten dus.
In elk geval bezoeken we deze streek niet omwille van Duitse architectuur, maar omwille van de mooie natuur in de omgeving. De lagune in Walvisbaai trekt enorm veel zeevogels aan en tijdens onze namiddagwandeling zien we al troepen pelikanen overvliegen. Grote majestueuze zeevogels.
We verblijven in een guesthouse dat pal aan de lagune ligt, de 'Lagoon Loge'. De guesthouse wordt uitgebaat door Fransen, die ons zeer goed ontvangen in hun beste Engels ('goodmeurning' iemand?). We krijgen een kamer met terras en uitzicht op de lagune, waarin we onmiddellijk een aantal dolfijnen spotten. Dat belooft voor morgen.
We zijn blij met dit hotel na de vijfdaagse kampeertocht. We hebben een bed, internet en een ontbijt 's ochtends. We skypen voor het avondmaal nog even met de parents uit Willebroek en de parent uit Wilrijk, die ons al een tijdje hebben moeten missen. Het blijft een probleem om iedereen op de hoogte te brengen om te skypen gezien we nog steeds geen sms'jes kunnen versturen. We doen ons best.
's Avonds rijden we nog even naar 'The Raft' voor het avondmaal bij kaarslicht. 'The Raft' is een gebouw op palen net voor de haven van Walvisbaai. We kunnen nog eens profiteren van heerlijke seafood tijdens deze laatste dagen aan de oceaan.
Over geluk gesproken. Daar waar we gisteren enkel paardenstront hadden bespeurd, vinden we op de berghellingen deze ochtend volledige kuddes bergzebra's (Hartmann's Mountain Zebra). Bradt schrijft in zijn gids dat je met wat geluk deze schuwe dieren kan zien wegspringen aan de horizon, maar wij zien grote groepen van de schuwe dieren. We zijn helemaal in de wolken en stappen uit de auto om foto's te nemen. Weer een fabelachtig dier om aan onze lange lijst toe te voegen.
Verheugd zetten we onze weg verder via de gravelwegen. Eerste geplande stopplaats: Solitaire. Solitaire is niet meer dan een benzinestation in 'the middle of nowhere' met wat gebouwen rond. Het is bekend omdat één of andere Nederlander hier een boek schreef over zijn verblijf in het gehucht dat de naam gehucht zelfs niet waardig is. Naar 't schijnt is het wel een knap boek. In Solitaire vind je het laatste benzinestation voor Walvisbaai (onze eindbestemming vandaag) dat zo'n 230 km verder ligt. Een benzinestation is erg handig als je er ook effectief kan tanken. Groot is onze verbazing als we op de benzinepompen lezen dat ze 'out of order' zijn. Er is enkel diesel te verkrijgen. Al goed dat we er niet op rekenden en nog een 3/4 volle tank hebben. We eten een 'meatpie' die we kopen in de bakkerij naast het tankstation en zetten onze weg verder.
Het beest in de Terios heeft weer een drukke dag. Om over de leeuwentemmer nog te zwijgen. Het is echt wel zwoegen op de baan vandaag. De gravelwegen zijn van erbarmelijke kwaliteit en we daveren letterlijk naar Walvisbaai. We passeren onderweg een bordje 'Tropic of Capricorn'. De Steenbokskeerkring. Schitterend dat we deze passeren tijdens deze reis. Dat is een foto waard.
Als we het district Windhoek verlaten en in het district Swakopmund terechtkomen, pesten ze ons met een strook asfalt van zo'n 500 meter om daarna terug over te gaan in slechte gravel. We verafgoden de Terios die ons heelhuids tot in Walvisbaai brengt.
Walvisbaai is een havenstad die niet veel toeristen aantrekt. De meeste toeristen gaan naar het naburige Swakopmund omdat die stad veel meer sfeer zou hebben. Bradt schrijft dat Swakopmund fotogeniek is omdat er veel typisch Duitse gebouwen staan. Mmmm. Soms heb ik toch een dubbel gevoel bij die Duitsers in Namibië. Net zoals in Zuid-Afrika, zie je dat alle blanken 'baas' zijn en de zwarten laagbetaalde jobs hebben. Als je niet beter zou weten, zou je denken dat de Duitsers hier elk jaar vieren dat ze toch nog een stukje derde rijk hebben overgehouden. Gelukkig zijn we ook al sympathieke Duitsers tegengekomen (bv. In Namtib Biosphere Reserve) en heeft Merkel de woorden 'drie' en 'rijk' nog niet in de mond genomen. Hoewel je in tijden van economische crisis soms kan denken dat Europa gelijk is aan Duitsland. Soit, ik wijd uit met politiek en het is vakantie. Verder genieten dus.
In elk geval bezoeken we deze streek niet omwille van Duitse architectuur, maar omwille van de mooie natuur in de omgeving. De lagune in Walvisbaai trekt enorm veel zeevogels aan en tijdens onze namiddagwandeling zien we al troepen pelikanen overvliegen. Grote majestueuze zeevogels.
We verblijven in een guesthouse dat pal aan de lagune ligt, de 'Lagoon Loge'. De guesthouse wordt uitgebaat door Fransen, die ons zeer goed ontvangen in hun beste Engels ('goodmeurning' iemand?). We krijgen een kamer met terras en uitzicht op de lagune, waarin we onmiddellijk een aantal dolfijnen spotten. Dat belooft voor morgen.
We zijn blij met dit hotel na de vijfdaagse kampeertocht. We hebben een bed, internet en een ontbijt 's ochtends. We skypen voor het avondmaal nog even met de parents uit Willebroek en de parent uit Wilrijk, die ons al een tijdje hebben moeten missen. Het blijft een probleem om iedereen op de hoogte te brengen om te skypen gezien we nog steeds geen sms'jes kunnen versturen. We doen ons best.
's Avonds rijden we nog even naar 'The Raft' voor het avondmaal bij kaarslicht. 'The Raft' is een gebouw op palen net voor de haven van Walvisbaai. We kunnen nog eens profiteren van heerlijke seafood tijdens deze laatste dagen aan de oceaan.
Kudu
Half 6 's ochtends. Jolijn steekt haar hoofd uit de tent en ziet een baviaan achter onze 'braai' weglopen. Er is sprake van bendevorming op de camping. Een hele troep bavianen is op zoek naar etensresten. Wij zorgen ervoor dat al onze spullen opgeruimd zijn en laten de tent leeg en open achter. De parkwachter zei ons dat de bavianen dan enkel een kijkje zullen nemen. We hopen dat de bavianen niets oneerbaars doen tijdens hun inspectie van onze tent.
We rijden door naar de start van de 'Olive Trail'. De trail is een wandeling die ook in het programma van Joker staat. We willen er zo vroeg mogelijk aan beginnen. Onderweg naar de wandeling stoppen we al een paar keer om de kudu te fotograferen. De kudu is een grote sierlijke antiloop met een zeer mooi gekruld gewei. We zijn onder de indruk.
Op de parking ontbijten we nog even onder het toeziend oog van een scharrelaar (vogel), en dan beginnen we eraan. De wandeling start met een forse klim van een paar kilometer. Omdat we zo vroeg gestart zijn, hebben we geen last van de warmte. Op de berghelling lopen we letterlijk tussen de kudu's. Eigenlijk hopen we de bergzebra te kunnen spotten. De bergzebra is een zeldzame variant van de savannezebra. Uiteindelijk zien we enkel zijn hoopjes stront en wat sporen.
De 'Olive Trail' is 10 km lang en staat bekend om de prachtige omgeving en om een stukje kloof dat je enkel kan overbruggen dankzij een aantal kettingen die vastgemaakt werden tegen de rotswand. Na de forse klim en wat wandelen over de bergweiden op de top, dalen we af via een rivierbedding. We komen er nog een aantal kleine diertjes tegen die het midden zijn tussen een rat en een 'mini-olifant'. Het is een vreemd en brutaal dier dat niet snel afgeschrikt wordt door onze aanwezigheid. De 'mini-olifantjes' zijn ook weer van de partij. Een olijke bende dus.
Jolijn is in vorm en huppelt vrolijk mee de berg af. De rivierbedding vraagt wel wat van ons omdat we regelmatig over grote rotsblokken moeten klauteren en steeds over losliggende stenen wandelen. We stellen vast dat dit een grotere uitdaging is dan het stukje kloof dat we met behulp van de kettingen moeten passeren. We besluiten dat het een zeer knappe wandeling is in een stuk ongerept groene natuur. Wandelen op bergflanken en door kloven die versierd zijn met cactussen, acaciabomen, quivertrees en kleine struikjes. Bovendien hebben we deze wandeling helemaal alleen kunnen maken. Als we terug aan de auto zijn, staat hij nog steeds solo op de parking.
Tijd om terug naar de camping te gaan om te zien hoe de bavianen van onze tent hebben achtergelaten. We stoppen nog even aan het kantoor van de NWR om wat cola te kopen en vragen ook eens of ze toevallig ook vlees verkopen, niet dus. We vrezen al (al was het voorspelbaar) dat we deze avond op bonen in tomatensaus moeten overleven, maar de man achter de toog heeft misschien nog wel een stukje kip dat hij onder de toog kan verkopen. Hij zal het naar onze kampplaats brengen. Super!
Een namiddagje relaxen aan het rustige stroompje voor onze tent. Het ziet er allemaal weer prachtig uit. Ik wordt echter overvallen door een vreemd gevoel dat ik enkel kan omschrijven als: eindigheid. Drie van de vijf weken vakantie zijn inmiddels achter de rug. Gelukkig kan ik dit loslaten en kijken we weer uit naar het volgende avontuur.
We genieten van de rust tot een 'homo sapiens brutalus' onze rust verstoord door zijn generator aan te zetten. Een andere 'homo sapiens envyus' komt langs omdat hij ons stukje kampeerterrein wel ziet zitten. Gisteren stonden er slechts 3 pitches vol. Vandaag geraken ze allemaal gevuld. De ene homo sapiens tracht ons te vergassen en de andere heeft zijn oog op onze plek. Onze plek is niet te koop en dat maken we duidelijk met een respons: 'Ja, we weten dat dit plekje het meest privaat en afgelegen is.' Wij laten ons niet vergassen en dat ga ik wel even duidelijk maken aan de 'homo brutalus'. Een moment om even stil te staan bij de mens en de natuur. Hier ben je dan. In één van de prachtigste stukjes groene natuur in Namibië. Je gaat er kamperen op een primitief stukje kampeerterrein zonder elektriciteit. Wat is dan het eerste dat je doet? Een generator aanzetten natuurlijk! Het zalige luide geronk van de generator gaat boven elk vogeltje dat durft zingen in de giftige gassen die het uitstoot. Crimineel!
We genieten van de rust tot een 'homo sapiens brutalus' onze rust verstoord door zijn generator aan te zetten. Een andere 'homo sapiens envyus' komt langs omdat hij ons stukje kampeerterrein wel ziet zitten. Gisteren stonden er slechts 3 pitches vol. Vandaag geraken ze allemaal gevuld. De ene homo sapiens tracht ons te vergassen en de andere heeft zijn oog op onze plek. Onze plek is niet te koop en dat maken we duidelijk met een respons: 'Ja, we weten dat dit plekje het meest privaat en afgelegen is.' Wij laten ons niet vergassen en dat ga ik wel even duidelijk maken aan de 'homo brutalus'. Een moment om even stil te staan bij de mens en de natuur. Hier ben je dan. In één van de prachtigste stukjes groene natuur in Namibië. Je gaat er kamperen op een primitief stukje kampeerterrein zonder elektriciteit. Wat is dan het eerste dat je doet? Een generator aanzetten natuurlijk! Het zalige luide geronk van de generator gaat boven elk vogeltje dat durft zingen in de giftige gassen die het uitstoot. Crimineel!
Soit, na een uurtje wordt de generator afgezet en kunnen we terug genieten van de rust, ons avondeten en het bloggen in de tent.
Deadvlei
Dagelijks een blog bijhouden tijdens een lange vakantie betekent soms je laptop in de tent meenemen en na een lange dag beginnen schrijven. En of het een lange dag was...
Na Deadvlei bezoeken we Sossusvlei waar duin 'Big Mama' achter een groot meer, toekijkt op de andere duinen. Tussen Sossusvlei en de oceaan is er niets anders dan rode duinen.
Net zoals in andere woestijnen die we hebben bezocht, valt het weer erg op dat er veel leven in de Namib is. Er groeien veel planten en er kruipen verschillende insecten, spinnen en schorpioenen rond. Ze laten allemaal hun eigen spoor achter in het zand. Bovendien heb je er talloze vogels, gemsbokken, springbokken en jakhalzen. Zalig dat we deze ervaring in onze rugzak kunnen steken.
Na Sossusvlei bezoeken we Sesriem Canyon, een kleine sympathieke canyon dichtbij de camping. Deze ochtend hebben we onze tent en toebehoren weer aan een recordtempo ingepakt dus we kunnen het rustig aan doen de rest van de dag. We eten lunch, we posten onze blog opnieuw in het internetcafé en we bereiden ons voor op de rit van de dag. Het Teriosbeest is er helemaal klaar voor en de chauffeur ook. Bestemming: het Naukluft gebergte. De rit duurt slechts 2u over gravelbanen, maar het landschap verandert snel in Namibië. Deze ochtend reden we nog in een droge woestijn met rode zandduinen en nu zitten we al in een groen gebergte waar de riviertjes nog steeds water hebben. Toch een prachtig land hoor Namibië.
De verlaten valleien van het Naukluft National Park zijn prachtig. Ze doen wat denken aan het zuiden van Frankrijk zonder hordes Nederlandse caravans. In feite zijn hier zelfs bijna geen toeristen te bespeuren. In Frankrijk zitten ook geen bergzebras en wordt je niet gewaarschuwd om nooit eten open op de camping te laten liggen. Er zijn immers vriendelijke bendes bavianen die wel eens met het eten zouden kunnen gaan lopen. De bavianen zijn niet agressief maar zouden wel zeer nieuwsgierig zijn. We worden aangeraden om 's ochtends onze tent helemaal leeg te maken en open te laten staan.
De vriendelijke zwarte dame van de NWR (Namibian Wildlife Resorts) vindt de reservatie, die we maakten via 'The Cardboardbox' terug en we mogen nog een kilometer verder door rijden naar de camping. We kiezen zelf onze pitch aan een mooi stromend riviertje helemaal aan het uiteinde van de camping. Het is ongelooflijk idyllisch gelegen aan de voet van een berg die vol zit met onze trouwe vriendjes, de mini-olifanten. Geen elektriciteit op deze camping en het is weer helemaal 'back to basics'. Dit wil zeggen: 'Lord of the flame' maakt het 'braaivuur' en Jane bereidt het eten voor. Toch vreemd dat je in een bepaald rollenpatroon valt als je primitief gaat leven. Het is een gezellige avond op een plaats waar we 2 nachten zullen blijven. Nachtrust is belangrijk want morgen staat er een fikse wandeling op het programma.
De wekker gaat om 4u30. Sesriem campsite, de gateway om Sossusvlei te bezoeken. De mooie duinenvallei ligt zo'n 60 km verder in het nationaal park en de poort gaat open om exact 5u30. Iedereen wil naar de duinen tegen zonsopgang zodat de duinen er nog maagdelijk uitzien (er is dan nog niemand op geklommen). Het licht is dan ook beter om foto's te nemen.
We vervoegen het rijtje toeristen (al valt de massa nog steeds goed mee) aan de poort. Als de poort open gaat, geven de eerste wagens meteen plankgas. Je mag slechts 60 km/u rijden op de geasfalteerde weg naar de vallei, maar geen enkele wagen houdt zich eraan. We worden regelmatig ingehaald door opdringerige toeristen die de race tegen de zonsopgang inzetten. De meesten stoppen aan de eerste duin, Dune 45, om de duin te beklimmen en tegen zonsopgang een foto te kunnen nemen van de andere duinen. Wij gaan verder tot we niet meer verder kunnen. We zetten ons op de parking en moeten de shuttlebus naar Sossusvlei nemen. We merken meteen waarom dit moet. De weg naar de vallei is enkel toegankelijk voor de ervaren 4x4 chauffeur. Het is een zandbak.
Aangekomen aan de eerste belangrijke duin, Big Daddy (de hoogste duin in de omgeving), zien we dat er al een aantal mensen de duin aan het beklimmen zijn. We beslissen om eerst en vooral naar Deadvlei te gaan. Dit blijkt nadien de beste beslissing ooit te zijn. Deadvlei is, naar onze mening, het mooiste stukje van het nationaal park. Het is een droge, witte zoutpan gelegen tussen de rode duinen. Op de zoutpan zijn er talloze dode stammen van acaciabomen. Het is een fabelachtige omgeving. En we zijn erin geslaagd hier helemaal alleen, zonder de andere toeristen, van te genieten. We hebben zelfs het geluk dat een jackhals door Deadvlei dwaalt zodat de foto's nog meer tot de verbeelding spreken. We begrijpen meteen waarom Sossusvlei één van de grootste trekpleisters van Namibië is. Het is bijzonder fotogeniek.
We vervoegen het rijtje toeristen (al valt de massa nog steeds goed mee) aan de poort. Als de poort open gaat, geven de eerste wagens meteen plankgas. Je mag slechts 60 km/u rijden op de geasfalteerde weg naar de vallei, maar geen enkele wagen houdt zich eraan. We worden regelmatig ingehaald door opdringerige toeristen die de race tegen de zonsopgang inzetten. De meesten stoppen aan de eerste duin, Dune 45, om de duin te beklimmen en tegen zonsopgang een foto te kunnen nemen van de andere duinen. Wij gaan verder tot we niet meer verder kunnen. We zetten ons op de parking en moeten de shuttlebus naar Sossusvlei nemen. We merken meteen waarom dit moet. De weg naar de vallei is enkel toegankelijk voor de ervaren 4x4 chauffeur. Het is een zandbak.
Aangekomen aan de eerste belangrijke duin, Big Daddy (de hoogste duin in de omgeving), zien we dat er al een aantal mensen de duin aan het beklimmen zijn. We beslissen om eerst en vooral naar Deadvlei te gaan. Dit blijkt nadien de beste beslissing ooit te zijn. Deadvlei is, naar onze mening, het mooiste stukje van het nationaal park. Het is een droge, witte zoutpan gelegen tussen de rode duinen. Op de zoutpan zijn er talloze dode stammen van acaciabomen. Het is een fabelachtige omgeving. En we zijn erin geslaagd hier helemaal alleen, zonder de andere toeristen, van te genieten. We hebben zelfs het geluk dat een jackhals door Deadvlei dwaalt zodat de foto's nog meer tot de verbeelding spreken. We begrijpen meteen waarom Sossusvlei één van de grootste trekpleisters van Namibië is. Het is bijzonder fotogeniek.
Na Deadvlei bezoeken we Sossusvlei waar duin 'Big Mama' achter een groot meer, toekijkt op de andere duinen. Tussen Sossusvlei en de oceaan is er niets anders dan rode duinen.
Net zoals in andere woestijnen die we hebben bezocht, valt het weer erg op dat er veel leven in de Namib is. Er groeien veel planten en er kruipen verschillende insecten, spinnen en schorpioenen rond. Ze laten allemaal hun eigen spoor achter in het zand. Bovendien heb je er talloze vogels, gemsbokken, springbokken en jakhalzen. Zalig dat we deze ervaring in onze rugzak kunnen steken.
Na Sossusvlei bezoeken we Sesriem Canyon, een kleine sympathieke canyon dichtbij de camping. Deze ochtend hebben we onze tent en toebehoren weer aan een recordtempo ingepakt dus we kunnen het rustig aan doen de rest van de dag. We eten lunch, we posten onze blog opnieuw in het internetcafé en we bereiden ons voor op de rit van de dag. Het Teriosbeest is er helemaal klaar voor en de chauffeur ook. Bestemming: het Naukluft gebergte. De rit duurt slechts 2u over gravelbanen, maar het landschap verandert snel in Namibië. Deze ochtend reden we nog in een droge woestijn met rode zandduinen en nu zitten we al in een groen gebergte waar de riviertjes nog steeds water hebben. Toch een prachtig land hoor Namibië.
De verlaten valleien van het Naukluft National Park zijn prachtig. Ze doen wat denken aan het zuiden van Frankrijk zonder hordes Nederlandse caravans. In feite zijn hier zelfs bijna geen toeristen te bespeuren. In Frankrijk zitten ook geen bergzebras en wordt je niet gewaarschuwd om nooit eten open op de camping te laten liggen. Er zijn immers vriendelijke bendes bavianen die wel eens met het eten zouden kunnen gaan lopen. De bavianen zijn niet agressief maar zouden wel zeer nieuwsgierig zijn. We worden aangeraden om 's ochtends onze tent helemaal leeg te maken en open te laten staan.
De vriendelijke zwarte dame van de NWR (Namibian Wildlife Resorts) vindt de reservatie, die we maakten via 'The Cardboardbox' terug en we mogen nog een kilometer verder door rijden naar de camping. We kiezen zelf onze pitch aan een mooi stromend riviertje helemaal aan het uiteinde van de camping. Het is ongelooflijk idyllisch gelegen aan de voet van een berg die vol zit met onze trouwe vriendjes, de mini-olifanten. Geen elektriciteit op deze camping en het is weer helemaal 'back to basics'. Dit wil zeggen: 'Lord of the flame' maakt het 'braaivuur' en Jane bereidt het eten voor. Toch vreemd dat je in een bepaald rollenpatroon valt als je primitief gaat leven. Het is een gezellige avond op een plaats waar we 2 nachten zullen blijven. Nachtrust is belangrijk want morgen staat er een fikse wandeling op het programma.
woensdag 16 mei 2012
The A-Team
Waar Mikhael ons niet over had verteld bij het afhalen van de Terios, is het beest dat erin zit. Het beest in de Terios. Het beest grolt af en toe, verslindt insekten en eet kleine vogeltjes die zich suicidaal gedragen langs de gravelwegen. Het is een beest dat getemd moet worden. Zoals een wild paard dat voor de eerste keer bereden wordt. Vandaag was het beest weer bijzonder wild. Het incident van enkele dagen geleden in mijn achterhoofd, zocht ik naar nieuwe technieken om het beest te bedaren. En ja hoor, eureka, we hebben het gevonden.
Jarenlang heb ik me bezig gehouden met de diepgaande filosofische vraag: Waarom zit B.A. van 'The A-Team' zo wild aan zijn stuur te draaien? Vandaag heb ik die vraag kunnen oplossen. B.A. was ongetwijfeld steeds op een zanderige gravelweg aan het rijden. Als je grip verliest op een gravelbaan helpt het om, zoals B.A., je stuur heen en weer te draaien zodat je wielen betere grip hebben.
Nog voor we ontbijten deze ochtend, ruimen we de tent en toebehoren met een steeds toenemende efficientie op. We slagen erin te vertrekken rond 7u30. We hebben immers een grote weg af te leggen. Volgende bestemming: Sesriem aan de rand van Sossusvlei. Sossusvlei is een van de grootste toeristische trekpleisters van Namibie. Daar worden al die mooie foto's getrokken van rode zandduinen van de Namib woestijn. De Namib woestijn is de oudste woestijn ter wereld. Wij vrezen aanvankelijk dat het toeristencircus het grootst zal zijn in de duinen van de Namib.
Hoewel de rit weerom over een bompelige gravelweg gaat, zijn we reeds na vier uur en een half in Sesriem. De camping van Sesriem is de eerste camping die we geboekt hebben via 'The Cardboardbox Company', een reisagentschap uit Windhoek. Alles was op voorhand betaald, dus was het wel spannend om te zien of de boekingen ook correct gebeurd zijn. Opgelucht kunnen we pitch 3 inpalmen met ons tentje. Het is een grote pitch met elektriciteit en al. Het is al wat minder 'back to basics' als onze vorige campsite.
We lunchen, zetten onze tent op en gaan op verkenning. We zijn zeer verheugd als we een internetcafe ontdekken in de omgeving. Tijd voor het posten van onze blog! Het duurt een uurtje om de blog te posten. We kunnen de laptop niet gebruiken en moeten alles dan overtypen op de vaste computer met qwerty-toetsenbord. Jolijn dicteert vlot en ik tracht even vlot te typen. Wat soms tot 'rqre zoorden' lijdt.
Tevreden gaan we toch al een keer op verkenning naar de eerste duin in het nationaal park. De Elimduin die volgens Bradt zo'n uur duurt om te bemeesteren. Dat kunnen we beter denken we bij onszelf en we beginnen eraan. Man man man, wat een titanenwerk. Bij elke stap die je zet voel je het rode zand onder je voeten wegzakken. Het is een tocht die onze conditie grondig test. Jolijn geraakt dapper halverwege en ik zie af tot ik de top heb bereikt. Een groots uitzicht over de duinen en het Naukluft gebergte zijn mijn beloning. Toch nog iets gepresteerd vandaag.
Bradt vertelde ons eerder dat we kunnen dineren in het nabijgelegen restaurant van de Sossuslodge. De Sossuslodge biedt een zeer uitgebreid buffet van vers eten aan. Een aanbod dat we niet kunnen en willen afslaan. Ze verwelkomen ons en tonen onze gezellige tafel. Een tafeltje voor 2 met kaarslicht onder een quivertree. Het buffet is schitterend, met een ruime keuze aan vlees van lokale game. We eten er kudu, oryx, blesbok, ..., maar vooral het 'black wildebeest' maakt indruk. Het vlees wordt ter plekke gegrild door de kokin. Je hoeft het enkel te bestellen. Het is een gepaste afsluiter van weeral een prachtige vakantiedag. We zitten ongeveer in de helft van onze reis maar zijn het reizen zeker nog niet moe. Willen we wel terug naar slecht weer, verkeer en werk?
Jarenlang heb ik me bezig gehouden met de diepgaande filosofische vraag: Waarom zit B.A. van 'The A-Team' zo wild aan zijn stuur te draaien? Vandaag heb ik die vraag kunnen oplossen. B.A. was ongetwijfeld steeds op een zanderige gravelweg aan het rijden. Als je grip verliest op een gravelbaan helpt het om, zoals B.A., je stuur heen en weer te draaien zodat je wielen betere grip hebben.
Nog voor we ontbijten deze ochtend, ruimen we de tent en toebehoren met een steeds toenemende efficientie op. We slagen erin te vertrekken rond 7u30. We hebben immers een grote weg af te leggen. Volgende bestemming: Sesriem aan de rand van Sossusvlei. Sossusvlei is een van de grootste toeristische trekpleisters van Namibie. Daar worden al die mooie foto's getrokken van rode zandduinen van de Namib woestijn. De Namib woestijn is de oudste woestijn ter wereld. Wij vrezen aanvankelijk dat het toeristencircus het grootst zal zijn in de duinen van de Namib.
Hoewel de rit weerom over een bompelige gravelweg gaat, zijn we reeds na vier uur en een half in Sesriem. De camping van Sesriem is de eerste camping die we geboekt hebben via 'The Cardboardbox Company', een reisagentschap uit Windhoek. Alles was op voorhand betaald, dus was het wel spannend om te zien of de boekingen ook correct gebeurd zijn. Opgelucht kunnen we pitch 3 inpalmen met ons tentje. Het is een grote pitch met elektriciteit en al. Het is al wat minder 'back to basics' als onze vorige campsite.
We lunchen, zetten onze tent op en gaan op verkenning. We zijn zeer verheugd als we een internetcafe ontdekken in de omgeving. Tijd voor het posten van onze blog! Het duurt een uurtje om de blog te posten. We kunnen de laptop niet gebruiken en moeten alles dan overtypen op de vaste computer met qwerty-toetsenbord. Jolijn dicteert vlot en ik tracht even vlot te typen. Wat soms tot 'rqre zoorden' lijdt.
Tevreden gaan we toch al een keer op verkenning naar de eerste duin in het nationaal park. De Elimduin die volgens Bradt zo'n uur duurt om te bemeesteren. Dat kunnen we beter denken we bij onszelf en we beginnen eraan. Man man man, wat een titanenwerk. Bij elke stap die je zet voel je het rode zand onder je voeten wegzakken. Het is een tocht die onze conditie grondig test. Jolijn geraakt dapper halverwege en ik zie af tot ik de top heb bereikt. Een groots uitzicht over de duinen en het Naukluft gebergte zijn mijn beloning. Toch nog iets gepresteerd vandaag.
Bradt vertelde ons eerder dat we kunnen dineren in het nabijgelegen restaurant van de Sossuslodge. De Sossuslodge biedt een zeer uitgebreid buffet van vers eten aan. Een aanbod dat we niet kunnen en willen afslaan. Ze verwelkomen ons en tonen onze gezellige tafel. Een tafeltje voor 2 met kaarslicht onder een quivertree. Het buffet is schitterend, met een ruime keuze aan vlees van lokale game. We eten er kudu, oryx, blesbok, ..., maar vooral het 'black wildebeest' maakt indruk. Het vlees wordt ter plekke gegrild door de kokin. Je hoeft het enkel te bestellen. Het is een gepaste afsluiter van weeral een prachtige vakantiedag. We zitten ongeveer in de helft van onze reis maar zijn het reizen zeker nog niet moe. Willen we wel terug naar slecht weer, verkeer en werk?
dinsdag 15 mei 2012
De klipspringers
Het belooft een mooie dag te worden. We hebben onze wekker een keer niet gezet en we staan, voor de eerste keer tijdens deze vakantie, op als het al licht is. Half zeven is een mooi uur om op te staan. We hebben enorm goed geslapen in onze tent. Ze staat perfect opgesteld en 'Little Hunters Rest', waar we verblijven, is zeer rustig gelegen in de valei. Je hoort hier enkel jackhalzen en krekels 's nachts.
We ontbijten met een heerlijke kom muesli met stukjes appel en drinken een tas rooibosthee. Bij het ochtendritueel van het kamperen hoort: je toilet maken, de afwas doen, kledij wassen en ophangen, ... . We zijn tevreden dat we de tent een keer kunnen laten staan.
Na het ritueel vertrekken we vroeg op wandel. De valei waarin we kamperen nodigt uit tot verdere verkenning. We volgen de weg door de valei tot deze doodloopt. Daarna volgen we de rivierbedding. Ik voel me net een kind van 14 jaar dat in het zuiden van Frankrijk alleen op verkenning ging. Nu kan ik dit delen met Jolijn. Jolijn is in een goede doen. Ze wandelt zeer vlot mee. Af en toe stoppen we even om te genieten van de rust van deze plek op aarde. Goed dat we dit doen. Door even stil te staan bij de pracht van dit alles, spot Jolijn 3 klipspringers (antilopen in ballatschoentjes) tussen de rotsen. Wat zeer uitzonderlijk is want ze zijn heel schuw. Van zodra ze ons opmerken, springen ze sierlijk de van rots tot rots verder de berg op.
In de valei is het lekker fris. We rusten uit onder een rotsblok voordat we terug naar de tent wandelen.
De weg terug is wat langer dan aanvankelijk verwacht. Vooral het laatste stuk in de vlakke zon test ons uithoudingsvermogen. Uiteindelijk zien we na 4 uren onze Terios terug staan.
We eten een snelle lunch en gaan dan richting boerderij (Reserve) om de af te rekenen, hout te halen en een heerlijk stukje vers vlees voor op de 'braai'.
We doen nog een botanische wandeling tussen de bergen van de Tiras, en gaan dan opnieuw naar ons tentje. We beseffen dat het onze laatste dag is hier en maken er nog een gezellige avond van. Morgen staat er weer een dolle rit op het programma. Bovendien zal Sossusvlei heel wat drukker zijn want het is een grote toeristische trekpleister.
We ontbijten met een heerlijke kom muesli met stukjes appel en drinken een tas rooibosthee. Bij het ochtendritueel van het kamperen hoort: je toilet maken, de afwas doen, kledij wassen en ophangen, ... . We zijn tevreden dat we de tent een keer kunnen laten staan.
Na het ritueel vertrekken we vroeg op wandel. De valei waarin we kamperen nodigt uit tot verdere verkenning. We volgen de weg door de valei tot deze doodloopt. Daarna volgen we de rivierbedding. Ik voel me net een kind van 14 jaar dat in het zuiden van Frankrijk alleen op verkenning ging. Nu kan ik dit delen met Jolijn. Jolijn is in een goede doen. Ze wandelt zeer vlot mee. Af en toe stoppen we even om te genieten van de rust van deze plek op aarde. Goed dat we dit doen. Door even stil te staan bij de pracht van dit alles, spot Jolijn 3 klipspringers (antilopen in ballatschoentjes) tussen de rotsen. Wat zeer uitzonderlijk is want ze zijn heel schuw. Van zodra ze ons opmerken, springen ze sierlijk de van rots tot rots verder de berg op.
In de valei is het lekker fris. We rusten uit onder een rotsblok voordat we terug naar de tent wandelen.
De weg terug is wat langer dan aanvankelijk verwacht. Vooral het laatste stuk in de vlakke zon test ons uithoudingsvermogen. Uiteindelijk zien we na 4 uren onze Terios terug staan.
We eten een snelle lunch en gaan dan richting boerderij (Reserve) om de af te rekenen, hout te halen en een heerlijk stukje vers vlees voor op de 'braai'.
We doen nog een botanische wandeling tussen de bergen van de Tiras, en gaan dan opnieuw naar ons tentje. We beseffen dat het onze laatste dag is hier en maken er nog een gezellige avond van. Morgen staat er weer een dolle rit op het programma. Bovendien zal Sossusvlei heel wat drukker zijn want het is een grote toeristische trekpleister.
Ramstein
Kamperen vraagt wel wat voorbereiding. Gezien we 5 dagen na elkaar zullen kamperen, is het belangrijk dat we de nodige etenswaren inkopen. We gaan hiervoor naar de 'OK Grocer', de grootste concurent van Spar in Keetmanshoop. Het spreekt voor zich dat we geen haute cuisine zullen klaarmaken op de campings. We kopen blikken bonen in tomatensaus, een blik groenteratatouille, noedelgedoe, blikjes sardienen, smeltkaas voor tussen de boterham, 10 liter water, een zak chips, een diepgevroren pak kip, broodjes voor het middagmaal, ... .
Keetmanshoop heeft onze hartjes niet kunnen stelen. Het stadje stelt niet veel voor en het hotel was echt wel middelmatig. Gelukkig stond de carnavalsmuziek deze ochtend niet op (klagen helpt blijkbaar).
We geven de Terios een schouderklopje voor we vertrekken. Kwestie van hem een beetje gunstig te stellen na de avontuurlijke rit van gisteren. Vandaag zullen we zo'n 300 km afleggen, waarvan de eerste 200 over asfalt. We besluiten om niet direct te tanken, maar te wachten tot in Aus. Aus zou volgens de kaart een tankstation hebben. Het landschap start met uitgestrekte grasvlakten en gaat over in heuvelend grasland met hier en daar een berg die uit het niets uit de grasvlakten lijken te komen. Rijden in Namibie is genieten van het landschap.
Na zo'n 180 km begint het lampje van de benzine te pinken. De tank zal bijna leeg zijn. Het is nog 20 km naar Aus. Spannend! Gelukkig heeft Aus inderdaad een tankstation. Een overenthousiaste Duitser zet er zijn stereo volledig open. Het is Ramstein: 'We're all living in America. America is wunderbar.' Een beetje een surrealistische scene. Wij zijn zeer blij met de benzine.
Roadkill is een van de kenmerken van de autowegen in Namibie. We zijn inmiddels al talloze platte vachtjes tegengekomen. Vandaag ook een van de 'bat-eared fox' die we in de Kalahari ook al zagen. De vosjes hebben grote oren die op vleermuizen zouden lijken. Ze horen zo goed dat ze insectenlarven kunnen ontdekken tot 30 cm onder de grond. Insekteneters, ze zijn steeds in de weer om voldoende te eten. Een vleermuis heeft heel veel insekten per minuut nodig om voldoende energie op te nemen. Een Terios lijkt dit ook te moeten doen. Tijdens de rit spletteren veel insekten tegen de voorruit van de Terios. Hij ziet er inmiddels niet meer uit: Vol stof van Namibisch zand (binnen en buiten) en een voorkant vol lijken.
De weg na Aus is een gravelweg van slechte kwaliteit. Net wat we nodig hadden om wakker te blijven. Door het incident van gisteren ben ik allesbehalve overmoedig op deze gravel en rijd ik niet meer dan 60 km/u. Het landschap blijft veranderen. Tegen dat we onze nieuwe bestemming naderen, zien we de Namibwoestijn, met zijn rode duinen, aan onze linkerzijde en het Tirasgebergte aan onze rechterzijde. In het Tirasgebergte zullen we de komende dagen overnachten in het Namtib Biosphere Reserve op de camping. De Reserve ligt zo'n 12 km van de gravelweg richting de bergen. We rijden langs een zeer smal zanderig weggetje naar de receptie waar we worden onthaald door de jonge Duitse eigenaar. Best wel een vriendelijke jonge kerel. Zowel een diner als een mogelijke tour zit er niet in morgen. Hij staat er deze week helemaal alleen voor en dan is een tour uitgesloten. Hij kan ons wel helpen aan hout voor de 'braai' en kan ons morgen een vers stuk vlees afsnijden. We kunnen morgen ook een aantal wandelingen doen in de bergen. We vinden het allemaal best zo. Deze omgeving is immers bijzonder knap en weer iets helemaal anders dan we al gezien hadden.
De naam van de kampplaats, die nog eens zo'n 2,5 km verder ligt, is 'Little Hunters Rest'. Het is een mooi stuk op een grasheuvel voor de bergen met slechts 5 kampeerplaatsen. Weer is die zalige rust er. Als we stil zijn horen we niets anders dan de wind en de vogeltjes. Iets wat je nergens in Belgie kan ervaren. We voelen ons meteen thuis.
We zetten onze tent op onder een acaciaboom en gaan nog even wandelen om de omgeving te leren kennen. We wandelen tot de zonsondergang en zien een magisch dier dat we nog nooit in het wild hadden aanschouwd: de zwarte cobra. Een grote zwarte slang van zo'n 2,5 meter lang schrikt op naast het pad. Hij gaat in zijn bekende pose staan met de platte nek om een schijf te maken en ons af te schrikken. Een schitterend wezen zo'n cobra. Na het machtsvertoon op zo'n 2 meter van waar we staan, gaat hij verder het grasland in. Weer een dier om op ons lijstje te zetten.
De zonsondergang is bijzonder mooi en vraagt om gefotografeerd te worden. We voelen ons weerom in een paradijs op aarde. We genieten van een kampvuur, een heerlijk avondmaal van kip met aardappelen in de schil en geroosterde verse maiskolven en gaan daarna douchen bij 'candlelight' in de doucheblok. Jolijn heeft warm water omdat iemand het houtvuur onder de waterketel heeft aangedaan. Heerlijk primitief. We zien het weer helemaal zitten.
Keetmanshoop heeft onze hartjes niet kunnen stelen. Het stadje stelt niet veel voor en het hotel was echt wel middelmatig. Gelukkig stond de carnavalsmuziek deze ochtend niet op (klagen helpt blijkbaar).
We geven de Terios een schouderklopje voor we vertrekken. Kwestie van hem een beetje gunstig te stellen na de avontuurlijke rit van gisteren. Vandaag zullen we zo'n 300 km afleggen, waarvan de eerste 200 over asfalt. We besluiten om niet direct te tanken, maar te wachten tot in Aus. Aus zou volgens de kaart een tankstation hebben. Het landschap start met uitgestrekte grasvlakten en gaat over in heuvelend grasland met hier en daar een berg die uit het niets uit de grasvlakten lijken te komen. Rijden in Namibie is genieten van het landschap.
Na zo'n 180 km begint het lampje van de benzine te pinken. De tank zal bijna leeg zijn. Het is nog 20 km naar Aus. Spannend! Gelukkig heeft Aus inderdaad een tankstation. Een overenthousiaste Duitser zet er zijn stereo volledig open. Het is Ramstein: 'We're all living in America. America is wunderbar.' Een beetje een surrealistische scene. Wij zijn zeer blij met de benzine.
Roadkill is een van de kenmerken van de autowegen in Namibie. We zijn inmiddels al talloze platte vachtjes tegengekomen. Vandaag ook een van de 'bat-eared fox' die we in de Kalahari ook al zagen. De vosjes hebben grote oren die op vleermuizen zouden lijken. Ze horen zo goed dat ze insectenlarven kunnen ontdekken tot 30 cm onder de grond. Insekteneters, ze zijn steeds in de weer om voldoende te eten. Een vleermuis heeft heel veel insekten per minuut nodig om voldoende energie op te nemen. Een Terios lijkt dit ook te moeten doen. Tijdens de rit spletteren veel insekten tegen de voorruit van de Terios. Hij ziet er inmiddels niet meer uit: Vol stof van Namibisch zand (binnen en buiten) en een voorkant vol lijken.
De weg na Aus is een gravelweg van slechte kwaliteit. Net wat we nodig hadden om wakker te blijven. Door het incident van gisteren ben ik allesbehalve overmoedig op deze gravel en rijd ik niet meer dan 60 km/u. Het landschap blijft veranderen. Tegen dat we onze nieuwe bestemming naderen, zien we de Namibwoestijn, met zijn rode duinen, aan onze linkerzijde en het Tirasgebergte aan onze rechterzijde. In het Tirasgebergte zullen we de komende dagen overnachten in het Namtib Biosphere Reserve op de camping. De Reserve ligt zo'n 12 km van de gravelweg richting de bergen. We rijden langs een zeer smal zanderig weggetje naar de receptie waar we worden onthaald door de jonge Duitse eigenaar. Best wel een vriendelijke jonge kerel. Zowel een diner als een mogelijke tour zit er niet in morgen. Hij staat er deze week helemaal alleen voor en dan is een tour uitgesloten. Hij kan ons wel helpen aan hout voor de 'braai' en kan ons morgen een vers stuk vlees afsnijden. We kunnen morgen ook een aantal wandelingen doen in de bergen. We vinden het allemaal best zo. Deze omgeving is immers bijzonder knap en weer iets helemaal anders dan we al gezien hadden.
De naam van de kampplaats, die nog eens zo'n 2,5 km verder ligt, is 'Little Hunters Rest'. Het is een mooi stuk op een grasheuvel voor de bergen met slechts 5 kampeerplaatsen. Weer is die zalige rust er. Als we stil zijn horen we niets anders dan de wind en de vogeltjes. Iets wat je nergens in Belgie kan ervaren. We voelen ons meteen thuis.
We zetten onze tent op onder een acaciaboom en gaan nog even wandelen om de omgeving te leren kennen. We wandelen tot de zonsondergang en zien een magisch dier dat we nog nooit in het wild hadden aanschouwd: de zwarte cobra. Een grote zwarte slang van zo'n 2,5 meter lang schrikt op naast het pad. Hij gaat in zijn bekende pose staan met de platte nek om een schijf te maken en ons af te schrikken. Een schitterend wezen zo'n cobra. Na het machtsvertoon op zo'n 2 meter van waar we staan, gaat hij verder het grasland in. Weer een dier om op ons lijstje te zetten.
De zonsondergang is bijzonder mooi en vraagt om gefotografeerd te worden. We voelen ons weerom in een paradijs op aarde. We genieten van een kampvuur, een heerlijk avondmaal van kip met aardappelen in de schil en geroosterde verse maiskolven en gaan daarna douchen bij 'candlelight' in de doucheblok. Jolijn heeft warm water omdat iemand het houtvuur onder de waterketel heeft aangedaan. Heerlijk primitief. We zien het weer helemaal zitten.
zondag 13 mei 2012
Border Crossings, the final chapter
We worden wakker van een grumpy wildebeest dat zit te blèten aan de waterhole. Heerlijk geslapen in het kingsized bed van onze luxetent. Deze ochtend nemen we onze tijd. De grenspost van Mata Mata is pas open om 8u en omdat we langs Mata Mata terug naar Namibië kunnen, hebben we zeer veel tijd. Het alternatief was bijna ondenkbaar. De grenspost van Mata Mata is nog maar sinds kort terug open. Als we niet van hieruit naar Keetmanshoop konden rijden, moesten we helemaal terug door het Kgadagadi Transfrontier Park en naar Rietfontein. Die rit zou 8u hebben geduurd. De chauffeur is in zijn nopjes (nu toch nog).
We drinken nog een tas thee op het terras voordat we vertrekken. We nemen afscheid van de Kalahari maar maken de bedenking dat we ooit nog wel eens zullen terugkomen. Het is hier prachtig. De rust en de kalmte in combinatie met verbluffend groot wild en kleurrijke vogels. We moeten verder. De reis stopt niet hier. We laten onze banden wat oppompen en rijden naar de grens.
De grensovergang moet ik eigenlijk zelfs niet beschrijven. Alle officials waren zeer vriendelijk en behulpzaam, zowel aan de kant van Zuid-Afrika als in Namibië. Blijkbaar hadden we echt wel pech toen we de eerste keer de grens overstaken in Vioolsdrif. Hier moeten we het bouwjaar van de Terios niet opnoemen. Ook de kleur van mijn uitwerpselen moet ik niet meedelen. Er wordt hooguit eens gelachen met mijn lange achternaam en vriendelijk 'drive safely' gezegd (mmmh).
Opnieuw voldaan, een nieuw avontuur in onze rugzak gestoken, zetten we onze weg voort naar Keetmanshoop. We zullen er opnieuw verblijven in het Birds Mansion Hotel, daar waar 'Duitse sfeer' jammer genoeg geen nieuwe betekenis krijgt.
De gravelweg naar Keetmanshoop ligt er zeer goed bij. Je mag zo'n 100 km/u rijden op deze weg. Ik hou me aan de raad die in de Bradt Travelguide staat en ga niet sneller dan 80 km/u.
Een wegpiraat scheert langs ons aan 120 km/u en laat ons in een grote stofwolk achter. Ik moet wel vertragen omdat ik niets meer zie. Toch wel een gevaarlijke situatie. We vervloeken de man, die met zijn stunt ook nog wat steentjes tegen onze voorruit laat kwakken.
Rijden door duinen is als een pretparkattractie. Je gaat op en neer, eindeloos op en neer op één lange rechte weg. Opnieuw krijg je op bepaalde momenten het gevoel dat je hier helemaal alleen rijdt. Ook de farms en nederzettingen die we passeren stellen niet veel voor. Hooguit een tankstation met een paar huizen rond.
We gaan goed vooruit en slagen erin reeds voor de middag het Quivertree Forest te passeren dat op slechts een 14 km van Keetmanshoop ligt. We beslissen eerst naar het hotel te rijden en te gaan eten voordat we dit nationaal monument bezoeken.
De gravelweg wordt breder en breder als we de hoofdstad van Zuid-Namibië naderen. Op een breed stuk weg, nadert er een tegenligger. Ik denk aan Mikhael van Europcar en het eenzame sterretje in onze voorruit. Ik wil dit sterretje geen vriendje geven en ga wat meer aan de kant rijden. Voor we het goed en wel beseffen, rijd ik in een stuk los zand tegen 80 km/u. Dit zint de Terios niet en de wielen nemen over. Tegen 80 km/u de controle verliezen over het stuur is niet echt wenselijk. Het gaat allemaal bijzonder snel. Daar waar we dachten dat we in Walibi waren tijdens de rit in de duinen, ervaren we nu de Dalton Terror van Bobbejaanland! Sneller dan de chauffeur kan nadenken, grijpt hij het stuur, lost hij de gaspedaal, schakelt hij terug en stuurt hij tegen de sliprichting in. We vliegen over de gravelweg. Van links naar rechts in de grasberm, terug naar links waar ik de Terios, die als een wild paard tekeer gaat, opnieuw kan bedwingen. Ik zet de auto even stil en we stappen uit. De tegenligger stopt een 20tal meter verder om te checken hoe we de uitschuiver hebben aangepakt. Als hij ziet dat alles OK is, rijdt hij verder. Jolijn davert even als een drilboor, en ik lach nerveus zoals dat hoort na zo'n gebeurtenis. We besluiten dat de chauffeur goed gereageerd heeft in een ongewenste situatie. Ik wandel even terug om na te kijken welke weg we hebben afgelegd en hoe dit kon gebeuren. Het is belangrijk dat we leren uit deze situatie.
We hebben wat tijd nodig om te bekomen, maar zetten toch onze tocht al verder, tegen 70 km/u nu. Op naar ons Duits hotel!
We worden weer vriendelijk ontvangen in de Birds Mansion. Kamer 6 vinden we terug zoals we ze hebben achtergelaten. Wel gepoetst maar met een paar boterhammen in de ijskast die hier 4 dagen geleden ook al lagen (en die niet van ons zijn). Ook de sfeervolle Duitse carnavalsmuziek is weer van de partij. Ongelooflijk ook dat ze hier steeds dezelfde cd afspelen waarop ook (ja, zowaar nog angstaanjagender dan de autorit van vandaag) het nummer 'In the pizzahut' op staat. We eten een pizza op het terras om in de sfeer te blijven. Het is toch altijd even wennen als je van een prachtig en rustig natuurgebied komt.
Na het eten besluiten we om, ter voorbereiding van de komende 5 dagen kamperen, geld af te halen en te gaan winkelen. In de Kalahari hebben we letterlijk onze laatste Zuid-Afrikaanse Rand opgedaan. We hebben geen rotte frank meer op zak, enkel nog plastieken kaarten.
De eerste ATM doet het natuurlijk niet. We bedenken al een scenario waarbij we naar de lieftallige Anouk van KBC zullen moeten bellen om de kaarten opnieuw te laten activeren. Gelukkig hoeft dit niet want de volgende ATM werkt wel. We kunnen slechts 1000 Namibische Dollar afhalen per keer. We herhalen de oefening een paar keer zodat we voldoende geld op zak hebben.
Op naar de Spar ... . Zoals Bradt het al had omschreven in zijn reisgids, veranderen de steden in het weekend in 'ghost towns'. De Spar is, net zoals alle andere winkels, gesloten om 13u. We beginnen ons voor te stellen dat we de komende 5 dagen van gras zullen moeten leven. Morgen is het zondag en zal het zeker niet lukken. Miljaar! Op naar de OK Grocer. Aaah, de redding is nabij. Ook deze supermarkt is gesloten, maar zal morgenvoormiddag open zijn. We zullen dus wat later vertrekken morgen.
Om te ontsnappen aan de Duitse sfeermuziek, beslissen we om toch nog naar het Quivertree Forrest te rijden. (We krijgen maar niet genoeg van de gravelweg die ons heeft voorbereid op de rest van de gravelwegen in Namibië). De quivertrees, of kokerbomen, zijn eigenlijk geen bomen maar Aloë planten. Ze danken hun naam aan de kokers die de lokale Bosjesmensen maakten van de takken. De bomen zijn 200 tot 300 jaar oud. Het is een zeer mooi, al is het beperkt, bos. We vinden wel dat de inkom duur is voor een stukje bos. De droge Duitse beheerder verwelkomt ons en zegt 'Cheeta feeding time is at 15u30, if you are interested'. Dit is toch wel een afknapper voor ons. We hebben net de knappe dieren in het wild gezien en hier zitten er in gevangenschap om toeristen te entertainen. 'We are not interested'.
Wat ons nog wel interesseert, is 'The Giants Playground'. Een beetje verder op de weg is er een ongelooflijk groot uitgestrekt veld van hoopjes, op elkaar gestapelde rotsblokken. Het lijken wel reuzegrote gefossiliseerde gemsbokuitwerpselen. Wel indrukwekkend allemaal.
Zo hebben we toch nog onze bezienswaardigheden gehad in dit minder voor de hand liggend stukje Namibië. Tevreden keren we terug naar onze Pizzahut, euhm, oh sorry, ons hotel. We begrijpen niet dat het personeel niet krankjorum wordt van de steeds herhalende cd. Ik word er in elk geval slechtgezind van en doe iets wat ik normaal nooit doe: gaan klagen. Uiteraard op een zeer vriendelijke en beleefde manier. De receptioniste lacht eens vriendelijk en verlost ons van de muziek. Ze zetten een ietwat rustigere cd op, die, uiteraard, voor de rest van de avond steeds opnieuw afspeelt.
Omdat de winkels gesloten waren, konden we ook geen nieuw telefoonkaartje kopen. We kunnen het thuisfront dus niet meer verwittigen als we willen skypen. Op goed geluk treffen we de ouders van Jolijn aan op Skype. We hebben een goede babbel. We geven aan dat er nu weer een aantal dagen zullen overgaan voordat we opnieuw internet zullen hebben. 'Back to basics', en belangrijker: 'back to endless nature!'
We drinken nog een tas thee op het terras voordat we vertrekken. We nemen afscheid van de Kalahari maar maken de bedenking dat we ooit nog wel eens zullen terugkomen. Het is hier prachtig. De rust en de kalmte in combinatie met verbluffend groot wild en kleurrijke vogels. We moeten verder. De reis stopt niet hier. We laten onze banden wat oppompen en rijden naar de grens.
De grensovergang moet ik eigenlijk zelfs niet beschrijven. Alle officials waren zeer vriendelijk en behulpzaam, zowel aan de kant van Zuid-Afrika als in Namibië. Blijkbaar hadden we echt wel pech toen we de eerste keer de grens overstaken in Vioolsdrif. Hier moeten we het bouwjaar van de Terios niet opnoemen. Ook de kleur van mijn uitwerpselen moet ik niet meedelen. Er wordt hooguit eens gelachen met mijn lange achternaam en vriendelijk 'drive safely' gezegd (mmmh).
Opnieuw voldaan, een nieuw avontuur in onze rugzak gestoken, zetten we onze weg voort naar Keetmanshoop. We zullen er opnieuw verblijven in het Birds Mansion Hotel, daar waar 'Duitse sfeer' jammer genoeg geen nieuwe betekenis krijgt.
De gravelweg naar Keetmanshoop ligt er zeer goed bij. Je mag zo'n 100 km/u rijden op deze weg. Ik hou me aan de raad die in de Bradt Travelguide staat en ga niet sneller dan 80 km/u.
Een wegpiraat scheert langs ons aan 120 km/u en laat ons in een grote stofwolk achter. Ik moet wel vertragen omdat ik niets meer zie. Toch wel een gevaarlijke situatie. We vervloeken de man, die met zijn stunt ook nog wat steentjes tegen onze voorruit laat kwakken.
Rijden door duinen is als een pretparkattractie. Je gaat op en neer, eindeloos op en neer op één lange rechte weg. Opnieuw krijg je op bepaalde momenten het gevoel dat je hier helemaal alleen rijdt. Ook de farms en nederzettingen die we passeren stellen niet veel voor. Hooguit een tankstation met een paar huizen rond.
We gaan goed vooruit en slagen erin reeds voor de middag het Quivertree Forest te passeren dat op slechts een 14 km van Keetmanshoop ligt. We beslissen eerst naar het hotel te rijden en te gaan eten voordat we dit nationaal monument bezoeken.
De gravelweg wordt breder en breder als we de hoofdstad van Zuid-Namibië naderen. Op een breed stuk weg, nadert er een tegenligger. Ik denk aan Mikhael van Europcar en het eenzame sterretje in onze voorruit. Ik wil dit sterretje geen vriendje geven en ga wat meer aan de kant rijden. Voor we het goed en wel beseffen, rijd ik in een stuk los zand tegen 80 km/u. Dit zint de Terios niet en de wielen nemen over. Tegen 80 km/u de controle verliezen over het stuur is niet echt wenselijk. Het gaat allemaal bijzonder snel. Daar waar we dachten dat we in Walibi waren tijdens de rit in de duinen, ervaren we nu de Dalton Terror van Bobbejaanland! Sneller dan de chauffeur kan nadenken, grijpt hij het stuur, lost hij de gaspedaal, schakelt hij terug en stuurt hij tegen de sliprichting in. We vliegen over de gravelweg. Van links naar rechts in de grasberm, terug naar links waar ik de Terios, die als een wild paard tekeer gaat, opnieuw kan bedwingen. Ik zet de auto even stil en we stappen uit. De tegenligger stopt een 20tal meter verder om te checken hoe we de uitschuiver hebben aangepakt. Als hij ziet dat alles OK is, rijdt hij verder. Jolijn davert even als een drilboor, en ik lach nerveus zoals dat hoort na zo'n gebeurtenis. We besluiten dat de chauffeur goed gereageerd heeft in een ongewenste situatie. Ik wandel even terug om na te kijken welke weg we hebben afgelegd en hoe dit kon gebeuren. Het is belangrijk dat we leren uit deze situatie.
We hebben wat tijd nodig om te bekomen, maar zetten toch onze tocht al verder, tegen 70 km/u nu. Op naar ons Duits hotel!
We worden weer vriendelijk ontvangen in de Birds Mansion. Kamer 6 vinden we terug zoals we ze hebben achtergelaten. Wel gepoetst maar met een paar boterhammen in de ijskast die hier 4 dagen geleden ook al lagen (en die niet van ons zijn). Ook de sfeervolle Duitse carnavalsmuziek is weer van de partij. Ongelooflijk ook dat ze hier steeds dezelfde cd afspelen waarop ook (ja, zowaar nog angstaanjagender dan de autorit van vandaag) het nummer 'In the pizzahut' op staat. We eten een pizza op het terras om in de sfeer te blijven. Het is toch altijd even wennen als je van een prachtig en rustig natuurgebied komt.
Na het eten besluiten we om, ter voorbereiding van de komende 5 dagen kamperen, geld af te halen en te gaan winkelen. In de Kalahari hebben we letterlijk onze laatste Zuid-Afrikaanse Rand opgedaan. We hebben geen rotte frank meer op zak, enkel nog plastieken kaarten.
De eerste ATM doet het natuurlijk niet. We bedenken al een scenario waarbij we naar de lieftallige Anouk van KBC zullen moeten bellen om de kaarten opnieuw te laten activeren. Gelukkig hoeft dit niet want de volgende ATM werkt wel. We kunnen slechts 1000 Namibische Dollar afhalen per keer. We herhalen de oefening een paar keer zodat we voldoende geld op zak hebben.
Op naar de Spar ... . Zoals Bradt het al had omschreven in zijn reisgids, veranderen de steden in het weekend in 'ghost towns'. De Spar is, net zoals alle andere winkels, gesloten om 13u. We beginnen ons voor te stellen dat we de komende 5 dagen van gras zullen moeten leven. Morgen is het zondag en zal het zeker niet lukken. Miljaar! Op naar de OK Grocer. Aaah, de redding is nabij. Ook deze supermarkt is gesloten, maar zal morgenvoormiddag open zijn. We zullen dus wat later vertrekken morgen.
Om te ontsnappen aan de Duitse sfeermuziek, beslissen we om toch nog naar het Quivertree Forrest te rijden. (We krijgen maar niet genoeg van de gravelweg die ons heeft voorbereid op de rest van de gravelwegen in Namibië). De quivertrees, of kokerbomen, zijn eigenlijk geen bomen maar Aloë planten. Ze danken hun naam aan de kokers die de lokale Bosjesmensen maakten van de takken. De bomen zijn 200 tot 300 jaar oud. Het is een zeer mooi, al is het beperkt, bos. We vinden wel dat de inkom duur is voor een stukje bos. De droge Duitse beheerder verwelkomt ons en zegt 'Cheeta feeding time is at 15u30, if you are interested'. Dit is toch wel een afknapper voor ons. We hebben net de knappe dieren in het wild gezien en hier zitten er in gevangenschap om toeristen te entertainen. 'We are not interested'.
Wat ons nog wel interesseert, is 'The Giants Playground'. Een beetje verder op de weg is er een ongelooflijk groot uitgestrekt veld van hoopjes, op elkaar gestapelde rotsblokken. Het lijken wel reuzegrote gefossiliseerde gemsbokuitwerpselen. Wel indrukwekkend allemaal.
Zo hebben we toch nog onze bezienswaardigheden gehad in dit minder voor de hand liggend stukje Namibië. Tevreden keren we terug naar onze Pizzahut, euhm, oh sorry, ons hotel. We begrijpen niet dat het personeel niet krankjorum wordt van de steeds herhalende cd. Ik word er in elk geval slechtgezind van en doe iets wat ik normaal nooit doe: gaan klagen. Uiteraard op een zeer vriendelijke en beleefde manier. De receptioniste lacht eens vriendelijk en verlost ons van de muziek. Ze zetten een ietwat rustigere cd op, die, uiteraard, voor de rest van de avond steeds opnieuw afspeelt.
Omdat de winkels gesloten waren, konden we ook geen nieuw telefoonkaartje kopen. We kunnen het thuisfront dus niet meer verwittigen als we willen skypen. Op goed geluk treffen we de ouders van Jolijn aan op Skype. We hebben een goede babbel. We geven aan dat er nu weer een aantal dagen zullen overgaan voordat we opnieuw internet zullen hebben. 'Back to basics', en belangrijker: 'back to endless nature!'
Abonneren op:
Posts (Atom)