Vroege ochtend in Sipi. Na het ontbijt
springen we direct de auto in. On the road again. Opnieuw een lange
rit op het programma. We rijden naar Kitgum. Een stadje in
noord-oost Oeganda. Matoketours kondigde aan dat dit de meest
primitieve overnachtingsplaats zal zijn. Een plaatsje waar niets te
beleven valt. De rit is anders weerom de moeite. We verlaten de
bergen en rijden door heel uitgestrekt moerasland. Overal waar we
komen zijn er mensen. Ze lopen langs de kant van de weg met gele
jerry-cans op hun hoofd; ze vervoeren verschillende materialen met de
fiets of passeren in grote vrachtwagens overvol geladen met zwarte
tonnen, petrolium of katoen.
Opnieuw treffen we een konvooi
noodhulp. Een grote rij vrachtwagens van Geneve, het rode kruis.
Alfred vertelt ons dat ze op weg zijn naar Zuid-Sudan.
Het is een zeer hete dag in het
laagland van Oeganda. De moerassen zijn broedplaatsen voor malaria.
Alfred heeft 2 weken geleden nog een ernstige aanval gehad. Volgens
Alfred zijn de mensen in de kleine dorpen het hardst getroffen door
de ziekte. De mensen wachten er veel te lang voordat ze naar het
ziekenhuis gaan voor een behandeling. Het duurt lang voordat de
ziekte zich nestelt in het centrale zenuwstelsel en als je er snel
genoeg bij bent, nl. na de eerste tekenen, is het perfect te
behandelen.
Het is dinsdag. Dinsdag is het
marktdag in deze regio. De rode gravelweg loopt vol met mensen uit
de omgeving om naar de lokale markten te gaan. Ze overbruggen lange
afstanden te voet of met de fiets in een zinderende hitte. Ze
verkopen alles op de markt, van teenslippers gemaakt van oude
autobanden tot radio's die uit de jaren '80 lijken te komen.
In de moerassen wassen de mensen hun
kledij en zoeken ze naar riet en papyrus om matten en manden te
maken. Ze vissen er ook.
Het ene fascinerende tafereel na het
andere rijden we voorbij: levende kippen hangend van een fietsstuur;
hospitalen die er uit zien als kleine winkeltjes, kinderen die hard
werken om bakstenen te maken.
Alles gebeurt nog manueel in Oeganda.
We passeren een stad waar ze volop grachten aan het graven zijn, met
een pikhouweel. In België zijn er graafmachines e.d. maar hier gaat
het steentje per steentje. Het zorgt voor werkzekerheid, maar het is
erg hard werken.
Wat verderop zijn een groep mensen een
veld aan het irrigeren door emmertjes met water over het veld te
zwieren.
Veel mensen, overal mensen. Allemaal
bedrijvig in het overleven.
Dicht bij onze eindbestemming vertelt
Alfred dat in deze omgeving door rebellenleider Joseph Koney veel
mensen afgeslacht werden. Deze oorlog duurde tot +- 1998. Sinds
2000 is deze omgeving terug veilig. Joseph Kony vluchtte van
Oeganda naar Congo, daarna naar Zuid-Sudan en zou nu in de Centraal
Afrikaanse Republiek gespot zijn. Alfred kan ons niet vertellen wat
Joseph Kony tot zulke daden dreef. De regio ten noord-oosten van de
Nijl is bevolkt door andere bevolkingsgroepen. Alfred kent de
verschillende talen en dialecten van deze regio niet. De mensen zijn
armer, groter en zwarter. Ze zijn jarenlang onderdrukt door de
regering. Alfred vermoedt dat Joseph een staatsgreep betrachtte en
de mensen in de vluchtelingenkampen doodde om daarna de zwarte piet
door te schuiven naar de regering.
Alfred is een schat van een gids. Hij
staat open om over alles te praten, geeft zijn eigen mening en rijdt
ons vlot van de ene bestemming naar de andere. Hij is een rots in de
branding.
We rijden Kitgum binnen. We
overnachten in Fugly's, een zeer eenvoudige guesthouse. De kamers
zijn bijzonder basic en de laatste avond van het jaar, lijkt ons
(zoals voorspelt), een rustige, weinig tot de verbeelding sprekende
avond te worden.
We eten eenvoudige zaken en praten nog wat na
over de dag en de verwachtingen van de komende dagen. Tot plots, uit
het niets, een Amerikaan ons aanspreekt. Lucas heeft een bedrijf in
de omgeving. Hij plaatst waterpompen. Hij is in Oeganda voor
anderhalve week, maar heeft hier al een jaar gewoond. Hij nodigt ons
uit om aan tafel te gaan zitten bij zijn gezelschap. Aanvankelijk
aarzelen we, maar als de anderen uit het gezelschap aandringen wagen
we het erop. Wat volgt is een zeer leuke spontane avond vol vertier.
Daar waar we dachten dat we een feestelijke jaarovergang zouden
missen, blijven we nu zelfs nog wat langer op om gezellig te keuvelen
over verschillende onderwerpen met de eigenaars van de keet, een man
uit Zuid-Afrika en een vrouw uit Rhodesia (Zimbabwe). Ze vertellen interessante
verhalen over hun leven en ervaringen hier in Oeganda. Ze hebben al
in heel Afrika gewoond, en hebben zich hier gesetteld om in Kidepo NP
(dat we morgen gaan bezoeken) een dierenkweekprogramma op te zetten.
Uiteindelijk zijn ze overgeschakeld op het openen van deze guesthouse
en het kamp in Kidepo, waar we morgen zullen verblijven. Boeiende
gesprekken, sfeervolle muziek en een drankje om uiteindelijk te
klinken op het nieuwe jaar. Lucas is ook zo vriendelijk om zijn
mobiel internet ter beschikking te stellen zodat ik de eerste blog
kan posten. Jippiiee.
Het is zo leuk dat het laat wordt.
Morgen een drukke dag. Opnieuw maken de Zuid-Afrikanen hun naam
waar. Net zoals tijdens onze reis naar Zuid-Afrika in 2012, merken
we op dat ze ongelooflijk vriendelijk en gastvrij zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten