zaterdag 2 juni 2012

Jo'burg

We nemen afscheid.  Afscheid van Namibië en van Windhoek.  Bij het naar huis gaan geldt slechts 1 regel:  het kan niet snel genoeg gaan.  Als je dan toch naar huis moet, zijn de vluchten en luchthavens er teveel aan. 
We staan op om 6u 's ochtends en herschikken onze valiezen met de efficiëntie die we al heel de reis gehanteerd hebben.  Om 7u is alles in de auto en gaan we ontbijten.  Casa Piccolo in Klein Windhoek was best OK en de verbinding naar Windhoek International Airport is zeer eenvoudig.  De laatste rit met de Terios.  Uiteindelijk heb ik, de leeuwentemmer, 6000 kilometer gereden op 5 weken.  Het beest ziet er niet uit.  Er zijn 2 sterretjes in de voorruit en zand is overal.  Zand en stof.  De Terios zou een grondige wasbeurt wel kunnen gebruiken.  We gokken dat we onderweg naar de luchthaven nog een tankstation en carwash zullen tegenkomen.  Natuurlijk gokken we mis.  We rijden de beige Terios, die oorspronkelijk zilvergrijs was, op de parking van Europcar.  Een gluiperd wacht ons op om de auto te checken.  Europcar Windhoek, de bandieten.  Hij stelt zelfs voor om de gebruikelijke 600 Namibische dollar voor de carwash niet aan te rekenen als we hem 200 dollar geven.  Hier gaan wij, nuchtere mensen die we zijn, niet op in.  De Terios is zo vuil dat de gladjanus niet ziet dat het glas sterretjes heeft en dat er een deukje zit aan het voorste wiel (dit zat er al in als we de auto kregen in Kaapstad).  Hij schrijft op zijn blad dat er 'no damage' is en dat de auto enkel moet gekuist worden.  We krijgen een kopie van het blad en beginnen aan het lange wachten.  Luchthavens zijn eigenlijk wachtzalen waarin vele opportunistische winkeliers denken hun slag te kunnen binnenhalen.  De luchthaven van Windhoek is echter een saaie bedoeling.  Na het inchecken en een discussie over de handbagage, gaan we een snack eten in het enige etablissement van de vertrekhal.  De bediening trekt weer op niet veel en ze kunnen de massa's klanten niet echt aan.  Windhoek heeft een kleine luchthaven.
De eerste van de drie vluchten vliegen we met Air Namibia.  Het is een kleine vlieger die ons tot in Johannesburg (Jo'burg voor de vrienden) zal brengen.  Achter ons zit een bende Zuid-Afrikanen waar zelfs de bavianen van Waterberg niet aan kunnen tippen qua luidruchtigheid en asociaal gedrag.  Ze drinken de hele vlucht het ene glas wijn na het andere en stompen continue tegen onze zetels.  Gelukkig zullen deze bavianen niet verder gaan dan Jo'burg. 
Uw blogschrijver moet u iets bekennen.  Hij wordt bloednerveus van vliegen.  Misschien heeft het te maken met het controleverlies, maar vliegen is zijn ding niet.  Ondanks de wetenschap dat een vliegtuigcrash bijzonder uitzonderlijk is- de kans is groter dat er morgen een olifant in ons appartement in Antwerpen zit dan dat we sterven in een vliegtuigongeluk – kan hij er niet aan wennen.  De bende bavianen op deze vlucht helpen niet om hem tot rust te brengen.  Gelukkig hebben we weinig turbulentie en gaat de vlucht vlot vooruit.  De piloot zet het vliegtuig goed op de grond en we kunnen vlot naar de transitzone van de luchthaven van Jo'burg. 
In Jo'burg hebben we weer een echt luchthavengevoel.  Jo'burg is één van de gevaarlijkste steden ter wereld, maar daar merk je in een transitzone natuurlijk niets van.  Een transitzone is eigenlijk een groot shoppingcentrum.  Jolijn vindt het wel leuk al die winkeltjes. We wandelen er nog even door en gaan iets drinken in een luchthavencafé.  Weer wachten.  Wachten op de vlucht naar Londen.  We zullen opnieuw met Virgin Airlines vliegen.  Hopelijk heeft Richard Branson ondertussen leren koken en hopelijk is de vlucht even leeg als toen we naar Kaapstad vlogen.  Hopelijk kunnen we een beetje slapen.  De reis was niet vermoeiend.  Het terug naar huis vliegen wel.  Morgen zetten we voet aan grond in Londen, morgenmiddag in Brussel.  En dan is het terug 'business as usual': werken, ontspannen, genieten van het centrum van de wereld.  We zullen veel aan deze reis terugdenken.  Zuid-Afrika en Namibië:  Telkens als we een rooibosthee met melk drinken; als we een appletiser bestellen; als we een olifant in onze living vinden; als we niets meer horen buiten het getjirp van krekeltjes en de wind, de rust en de kalmte, ... .  Hier stopt het verhaal.  De blogschrijver bereidt zich voor op de laatste vluchten.  Er valt niets meer te schrijven over de vakantie.  Als collega's, vrienden en familieleden vragen naar de reis zullen we steevast antwoorden:  'Het was te kort.'  'Volgende keer nog eens, maar dan langer.'  We zullen nooit genezen van de reismicrobe.  Volgende reis, een volgende blog.  Misschien ook een nieuw beest en een nieuwe leeuwentemmer?  Eerst wat sparen, en terug een ritme vinden in de dagdagelijkse rompslomp.  Bedankt trouwe en occasionele lezers.  Zonder lezers is er geen blog.    ....Einde....

vrijdag 1 juni 2012

Luigi and the Fish

Zo'n kleine 500 kilometers scheiden Namutoni en Windhoek van elkaar.  We zullen dit vandaag in één ruk afleggen.  Het beest loopt warm, de leeuwentemmer is alert en wakker.  Geen tijd te verliezen.  We checken, tot verbazing van het personeel, zonder ontbijt uit en rijden richting Tsumeb naar de 'Etosha-gate'.  We zeggen vaarwel aan Etosha.  Vraag ons als we thuiskomen niet wat we gezien hebben; maar eerder wat we niet gezien hebben.  Die lijst zal korter zijn.  Enkel het luipaard en de bruine hyena kunnen we niet aan ons lijstje toevoegen.  De 'Big Five' is toch een 'Small Four' gebleven.  Dat is voor ons enkel een reden om ooit nog eens terug te komen. 
We passeren nog wat 'kameelpeerden' en er is weer sprake van kleine bendevorming door bizarre helmkalkoenen op de weg naar de 'gate'.
Na de gate scheren we aan 120 km per uur over de asfalt.  Het beest is volledig tam nu.  We kunnen terug spreken over de Terios.  De Namibische snelweg bestaat uit slechts 2 baanvakken.  De tegenliggers rijden op het rechtse baanvak zonder een middenberm en doen levensgevaarlijke manoeuvres om trucks in te halen.  Het is opletten op de baan.  We ontbijten in de Otavi-mountains aan de kant van de weg.  Het is 7u30.  We gaan vooruit. 
De wrattenzwijnen zitten in de grasberm en de neushoornvogels vliegen over de snelweg.  We nemen stilaan afscheid van deze prachtige natuur.  Slechts in 6 uur bereiken we Windhoek.  We komen aan rond half één.  Veel vroeger dan verwacht.  We navigeren in de stad alsof we het de normaalste zaak van de wereld vinden.  Windhoek is een grote stad, uitgestrekt over een aantal heuvels.  Er is best wel wat sfeer en we worden vriendelijk onthaald door de gastvrouw van Casa Piccolo in Klein Windhoek, waar we onze laatste nacht zullen spenderen.  Het is een gezellige guesthouse, dat dicht bij de weg naar de luchthaven ligt. 
We bezoeken de lokale 'craftsmarket' in Tallstrasse.  Je vindt er heel wat fairtrade producten en het personeel is supervriendelijk.  Op het binnenplein vliegen wat lovebirds rond.  Windhoek is best wel prettig.
We zijn blij dat we opnieuw op het internet kunnen.  De trouwe bloglezers ook.  We kunnen opnieuw 'skypen' met het thuisfront.  We kondigen aan dat we morgen onze aftocht zullen inzetten. 
Bonte avond in Windhoek: dat moet gevierd worden met een gezellig diner.  Niet dat we een gebrek aan gezellige, en uitgebreide, diners hebben gehad deze reis, maar het is nu eenmaal de laatste kans om te genieten.  We eten onze buikjes rond bij 'Luigi and the Fish'.  Het restaurant verbaast ons met zeer lekkere gerechten en we overlopen gezellig de afgelopen 5 weken.  We hebben zoveel gedaan tijdens deze vakantie dat we slechts halverwege de reis geraken tijdens de maaltijd.  Het was een fantastische ervaring. 
Nog even snel op Skype en dan het bed in.  De valiezen zullen we morgenvroeg wel inpakken.